Voorjaarsvakantie. De wandeling van vandaag slingert zich door drie provincies: Zuid-Holland, Noord-Brabant en Gelderland. Het plan was om de veerpont van kwart over negen van Gorinchem naar Woudrichem te nemen, maar (lang) parkeren in Gorinchem valt niet mee. Bij het NS-station moest je betalen met chipknip (en die had ik niet opgeladen); bij het stadhuis mocht je maximaal vier uur parkeren en in de binnenstad slechts twee uur. Nu sta ik geparkeerd in een woonwijk net buiten het centrum. Ik moet wachten op de pont van kwart over tien en heb dus tijd om nog even door het historische centrum te slenteren. Boekhandel De Mandarijn is gevestigd in een prachtige patriciërswoning uit 1566 met op de gevel de spreuk: ‘Vreest den Heer, doet Hem eer, want den dach van sterven haest hem seer’. De gevelsteen met de tekst ’Dit is in Bethlehem’ toont Jezus in de stal met de herders. |
Terwijl ik dit sta te bewonderen, komt de verkoopster naar buiten. ‘U mag ook binnen komen, hoor!’ De ruimte binnen is klein en wordt in beslag genomen door moderne literatuur en kinderboeken. Als ze hoort dat ik van reisliteratuur houd, geeft de boekverkoopster me nog een tip: het boek Grip van Stephan Enter, dat gaat over drie vrienden en hun herinnering aan de Noorse Lofoten. Ze heeft het niet meer in huis, ik beloof schrijver en titel te onthouden. Een eindje verderop staat nog zo’n mooi herenhuis met als spreuk op de gevel: ’’t Coemt al van God’. Een assurantie-kantoor is niet het eerste waar je dan aan denkt, maar dat is hier gevestigd. |
Kwart over tien. Ik zit op de pont en vaar op de plek waar de Waal overgaat in de Boven-Merwede.
Het is een hele puzzel om op de kaart van Nederland de loop van de grote rivieren precies te volgen, omdat die in de loop der jaren nog wel eens gewijzigd is. Zo kwamen hier vroeger Maas en Waal samen, maar tussen 1856 en 1904 werden beide rivieren van elkaar gescheiden doordat een stukje Maas werd afgedamd en er een nieuw kanaal werd gegraven waardoor het Maaswater iets zuidelijker als Bergsche Maas verder stroomde en uiteindelijk, voorbij de Biesbosch, uitkwam bij het Hollandsch Diep. Door de Oude en Nieuwe Maas, die een stukje noordelijker stromen, vloeit tegenwoordig geen Maaswater meer, maar water uit de Rijn (via de Lek). De regio rond Rotterdam heeft dan ook de naam Rijnmond en dat past eigenlijk beter dan de bijnaam van de stad: Maasstad. |
Het gebied waar ik nu vaar, staat in toeristische termen bekend als ‘De Vesting3hoek’, die gevormd wordt door de vestingsteden Gorinchem en Woudrichem en verder door Fort Vuren en Slot Loevestein, waardoor het volgens mij meer een 4hoek wordt. Feit is dat al die vestingen in vroeger tijden van strategisch belang waren en deel uitmaakten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (zie foto hierboven). Drie provincies ontmoeten hier elkaar. Ik vertrok uit de Alblasserwaard (Zuid-Holland), zet zo voet aan wal in het Land van Altena (Noord-Brabant) en loop kort daarna de Bommelerwaard (Gelderland) in. De pont nadert Woudrichem. Haventje, huisjes, geen hoogbouw. Alleen de brede, stompe toren van de Martinuskerk - De Mosterdpot in de volksmond - steekt er bovenuit. |
Een mooi stadje, Woudrichem. Middeleeuwse straatjes, herenhuizen met fraaie gevels, kleine dijkhuisjes met zicht op de rivier. Het pad biedt een fraai zicht op de korenmolen Nooit Gedagt en op De Mosterdpot, beide weerspiegeld in het water rond de vestingwal.
Ik loop langs de Afgedamde Maas, nu dus een dode rivierarm. Aan de overkant ligt Slot Loevestein, dat in de Tachtigjarige Oorlog dienst deed als gevangenis en dat bekend is geworden door de tot de verbeelding sprekende ontsnapping van Hugo de Groot in een boekenkist.
Op het water: Aalscholvers vliegen laag over, onderweg naar een stek om aal te scholven. Dodaarzen duiken steeds onder, als pluizige dobbers die steeds onder water schieten. Kuifeenden drijven stil rond, die hebben geen plannen voor vandaag. Een vrouwtje grote zaagbek poetst haar veren met haar grote zaagbek. |
Aan land:
Uit een moerasbosje klinkt de klagende roep van een matkop. In de top van een grote wilg laten enkele spreeuwen elkaar hun nieuw geleerde imitaties horen; het aloude ‘vuurpijlgeluid’ blijft toch hun favoriet. In de buitendijkse Struikwaard zingen winterkoningen uit volle borst hun lied, laten roodborsten een meer ingetogen zang horen en overstemmen kraaien in de boomtoppen dit alles met hun holklinkende horrorfilm-kreten. Om twaalf uur wordt een zanglijster door het gelui van de kerkklokken van Giessen aangezet tot een jubelend lied dat ver klinkt in de nog dorre februaristilte. |
|
Nu loop ik de Bommelerwaard in, een stille uithoek van de provincie Gelderland, gelegen tussen Maas en Waal, genoemd naar de hoofdplaats Zaltbommel. De Nieuwendijk kronkelt langs de vele wielen die zijn ontstaan door dijkdoorbraken. De hele historie van dit land is sterk beïnvloed door water.
Terwijl ik door ‘tjakkerende’ kramsvogels begeleid word op de Waarddijk richting Brakel, nader ik de Waal. In de Brakelse Benedenwaarden zijn onlangs diepe geulen gegraven: hier krijgt de rivier de ruimte en krijgen de grauwe ganzen een overwinteringsplek. In het plaatsje Brakel lijkt de tijd tientallen jaren te hebben stilgestaan. De huisjes staan her en der verspreid, de grote tussenruimten worden ingenomen door groentetuintjes, lapjes braakliggende grond, vervallen schuurtjes en opgestapelde dakpannen, planken, hakhout en rommel. |
Omdat ik wil weten of er hier méér is dan modderige schapendijkjes en waterige uiterwaarden, wijk ik bij het landgoed van Huis Brakel van de route af en raak prompt verzeild tussen efficiënte, maar lelijke kassenbedrijven. Na verloop van tijd bereik ik de grote Meidijksche Wielen - nooit heb ik zoveel tekenen van dijkdoorbraak gezien als vandaag. De enorme kroon van een oude els knettert en sputtert: hier is een zwerm foeragerende sijsjes neergestreken. Prachtige mannetjes en bescheidener gekleurde vrouwtjes eten de zaden uit de elzenproppen en vermaken zich prima. Petit-restaurant De Kraay blijkt een met nepplanten veredelde snackbar te zijn, waar ik m’n notitieboekje bijwerk onder het genot van frituurlucht en Hollandse hits. Maar het zit hier lekker en de cappuccino smaakt goed. |
Onderweg vanaf De Kraay naar Aalst krijg ik de indruk dat je nergens in Nederland zoveel vervallen huisjes te midden van verrommelde en verruigde tuinen tegenkomt als hier in de Bommelerwaard. Het verschil met het netjes onderhouden Zuid-Hollandse platteland is groot. Zou een historie van (dreigende) dijkdoorbraken daar iets mee te maken hebben? Het dorpje Aalst ziet er wat opgeruimder uit, al wordt ook hier niet veel tijd besteed aan tuinarchitectuur. Bij de bakker koop ik een broodje dat ik buiten bij de bushalte opeet. De basisschool gaat uit, de kinderen staren me zonder uitzondering aan: een vreemdeling! Als ik ze groet, lopen ze giechelend door. Een struise vrouw en haar dochter (beiden dragen een rok) komen de bakkerij uit met zeven broden in hun armen. Dit is een christelijke streek waar grote gezinnen wonen. |
De chauffeur van de buurtbus (tien zitplaatsen) vertelt me dat deze lijn wordt onderhouden door vrijwillige chauffeurs (vierendertig in totaal) die rijden met materieel dat door busmaatschappij Arriva ter beschikking is gesteld. Het is hier de enige vorm van openbaar vervoer, ik ben de enige passagier.
Het gesprek komt vanzelf op wateroverlast, dijkdoorbraken, overstromingen. De chauffeur: ‘Ik woon in Zaltbommel. Na het noodweer in januari 1995 werd ik door m’n vrouw opgebeld: ‘Kom meteen naar huis, de dijken kunnen het begeven, we moeten evacueren!’.
Ik ben eerst naar de dijk gereden. Toen ik erop stond bleek die zó doorweekt te zijn dat hij onder me heen-en-weer deinde. Ik ben hals-over-kop naar huis gereden, we hebben de belangrijkste spullen gepakt en zijn gevlucht!’
Vijfenveertigduizend Bommelerwaarders verlaten die dag de streek. Vijf dagen later, als de toestand niet meer kritiek is, mogen ze terugkeren. Water bepaalt hier niet alleen de historie, maar dus ook de gesprekken.
Veertig minuten zit ik op een bankje te wachten op een aansluitende bus net buiten Andel, met uitzicht op een kale winterakker. Er is hier niets te beleven. Een passerende vrouw over haar hond: ‘Hij zag u al vanuit de verte zitten; dat is hij niet gewend, dat er iemand op dit bankje zit!’ In de bus naar Gorinchem warm ik langzamerhand weer op.
Het gesprek komt vanzelf op wateroverlast, dijkdoorbraken, overstromingen. De chauffeur: ‘Ik woon in Zaltbommel. Na het noodweer in januari 1995 werd ik door m’n vrouw opgebeld: ‘Kom meteen naar huis, de dijken kunnen het begeven, we moeten evacueren!’.
Ik ben eerst naar de dijk gereden. Toen ik erop stond bleek die zó doorweekt te zijn dat hij onder me heen-en-weer deinde. Ik ben hals-over-kop naar huis gereden, we hebben de belangrijkste spullen gepakt en zijn gevlucht!’
Vijfenveertigduizend Bommelerwaarders verlaten die dag de streek. Vijf dagen later, als de toestand niet meer kritiek is, mogen ze terugkeren. Water bepaalt hier niet alleen de historie, maar dus ook de gesprekken.
Veertig minuten zit ik op een bankje te wachten op een aansluitende bus net buiten Andel, met uitzicht op een kale winterakker. Er is hier niets te beleven. Een passerende vrouw over haar hond: ‘Hij zag u al vanuit de verte zitten; dat is hij niet gewend, dat er iemand op dit bankje zit!’ In de bus naar Gorinchem warm ik langzamerhand weer op.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
wandelpad-haiku
drieregelig vogel-vers een observatie |
Aalscholver
daar gaat aalscholver onderweg naar een visstek om aal te scholven (Woudrichem) |
Grote zaagbek
een grote zaagbek - ze poetst haar veren met haar grote zaagbek (Woudrichem) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|