'En nu hebben we Monnikendam vlak voor ons, ook alweer een prachtig stadsgezicht met iepenboomen langs de oude wallen en mooie hooge kerken en torens. Naar de zeezijde ziet het er merkwaardig uit, daar vind je allemaal moeras en modderland met slootjes en slopjes, er hangen palingfuiken te drogen, maar men zoekt er tevergeefs een weg langs het Monnikendammer Gat, een straat of kade langs ’t water. ’t Is, of de stad de ontrouwe zee den rug heeft toegedraaid.’
(Jac. P. Thijsse (1915), Langs de Zuiderzee. Zaandam: Verkade)
(Jac. P. Thijsse (1915), Langs de Zuiderzee. Zaandam: Verkade)
Vrijdag 11 mei 2018
'U bent vandaag uitverkoren om gratis mee te mogen reizen!'
De man die zojuist de bus instapte kijkt alsof hij denkt: 'Word ik nu in de maling genomen?' Door een ict-storing werkt de incheck-apparatuur in de bus niet. De Amsterdamse buschauffeur speelt met iedere nieuwe passagier een spel: 'Goedemorgen mevrouw, noemt u eens een getal onder de 10?' 'Eh... 7?' 'Goed zo, u heeft een gratis reis gewonnen!' De Mokumer laat een volgend slachtoffer een tijdje aanmodderen met z'n ov-chipkaart: 'Misschien aan de achterkant van het apparaat?' De hele bus geniet mee, iedere inzittende draagt een grote grijns. Sowieso zorgde de milde ochtendzon vanmorgen voor een goed humeur. De dag begint prachtig en houdt die opgewekte stemming met gemak de hele dag vast. |
Monnickendam, startpunt van de etappe van vandaag, is een mooi stadje aan de Gouwzee dat enigszins in de luwte ligt van het toeristische geweld van het iets noordelijker gelegen Volendam. Een half uur loop ik door de prettig overzichtelijke historische binnenstad. Graag had ik de zestig meter hoge toren van de Grote Kerk beklommen, maar die is nog gesloten. Tafels en stoelen op het terras van brasserie De Waegh (in het voormalige Waaggebouw) staan nog in de lage zon te dutten, wachtend op de eerste dorstige klanten.
|
Aan de rand van de stad, op het terras van een paviljoen, drink ik koffie, de Gouwzee aan m'n voeten, Marken blikkerend in de verte. Golfjes kabbelen zachtjes tegen de beschoeiing. Een kraai vliegt langs met een muis in de forse snavel, het staartje slingert heen en weer op de maat van de vleugelslag. Achter me zingt een fitis een zachtmoedig wijsje, in de struiken kleppert een braamsluiper. Een ijsvogel schiet plots vanuit het niets langs de oever en zwenkt uit beeld achter een bomenrij. Zo verstrijkt een half uur.
Weer verder, 'langs de boorden van de Zuiderzee'. Kaart of kompas zijn overbodig, de Waterlandse Zeedijk slingert met de oever mee richting Amsterdam. De dijk oogt stevig, maar is dat niet altijd geweest; wielen en kolken aan de landzijde zijn daar de stille getuigen van. Nou ja, stil... Vanuit de rietlandjes langs de randen stijgt de zang op van rietzanger en kleine karekiet en vanuit een wilg de fenomenale imitatiezang van de bosrietzanger. Buitendijks deinen knobbelzwanen, futen en diverse eendensoorten op het water. 'Twie-wie-wie!' roept een oeverloper die op trillende vleugels twintig meter voor me uit vlucht en dan weer op de oever neerstrijkt.
De weidevogels lokken me landinwaarts en dus verlaat ik de dijk voor een ommetje door de regio Waterland. Dit is een laaggelegen veenlandschap, doorsneden door Aeën en Dieën, zoals de veenstroompjes hier heten. Groene tapijten afgebiesd met blauwe banen strekken zich uit zo ver het oog reikt.
De laatste keer dat ik hier liep, tijdens een etappe van het trekvogelpad, was het februari; de weilanden waren toen geconfisqueerd door troepen ganzen. Nu is de meimaand aangebroken en klinkt van alle kanten zang en roep van veldleeuwerik, kievit, tureluur en vooral grutto, het 'gerutto-gerutto-gerutto' overstemt alles. Twee spreeuwen scheren zich weg, in strakke vlucht laag over het gras; ik vermoed dat ze tureluurs worden van dat wulpse ge-grutto...
Ook putter, graspieper, gele en witte kwikstaart laten zich zien en horen. Alle zangcapaciteiten worden gemobiliseerd om territorium te bemachtigen, vrouwtje te lokken en uiteindelijk nieuw leven voort te brengen. Mei - misschien wel de mooiste maand van het jaar!
De Waterlandse dorpjes passen bij dit weidse landschap als cipressen bij Toscane. Eerst passeer ik Zuiderwoude, met houten huizen in pasteltinten, grenzend aan weiden en water. In de verte doezelt het afgelegen Holysloot. En als ik de Zeedijk nader, ligt daar Uitdam, een rijtje huisjes aan de binnenrand van de dijk. Hier woon je met je voortuin aan het water van de Uitdammer Die, terwijl je achtertuin aan het Markermeer grenst. Veel bewoners hebben die achtertuin verlengd met een stukje dijk; geef ze eens ongelijk.
Na Uitdam strekt zich een geasfalteerd dijkpad zinderend uit in de hitte. Nergens een boompje, nergens schaduw. Het briesje dat nog wat koelte bracht is gaan liggen. Een honderdtal muggen zwermt permanent om m'n verhitte hoofd. Wolken fluitenkruid en koolzaad fleuren de groene dijk op, maar ik heb er weinig oog voor. De camera verdwijnt in m'n rugzak, m'n benen stappen werktuiglijk voort, m'n hoed voorkomt een zonnesteek. Kilometers rijgen zich aaneen. Enkele malen onderdruk ik de neiging om een zeldzaam passerende auto met een liftgebaar tot stoppen te bewegen, stug loop ik door.
Rechts schuift het Kinselmeer voorbij, links overkomt polder IJdoorn hetzelfde. Beide verdienen de aandacht, beide krijgen het niet. Na acht kilometer doemt Durgerdam op, als een oase in de woestijn. Het terras van De Oude Taveerne zit vol jolige zonaanbidders. Ik zoek een schaduwrijk tafeltje in het duistere binnenste van de herberg, waar ik goed verzorgd word door de serveerster.
Als ik wat afgekoeld ben, pak ik m'n notitieboekje erbij en lees wat ik hierin vooraf over het Kinselmeer geschreven had:
De grote binnendijkse plas is ontstaan tijdens de Sint-Elisabethsvloed van 1421 en een stuk vergroot na de dijkdoorbraak van 1825.
Jac. P. Thijsse schreef in 1915 in 'Langs de Zuiderzee': '...toen is het grootste deel van Noord-Holland overstroomd. Dat is nu ook al bijna honderd jaar geleden; als alles goed gaat, zullen we misschien den honderdsten jaardag vieren met het in gebruik nemen van de afsluitdam van Wieringen naar de Friesche kust, de eerst maatregel tot drooglegging van de Zuiderzee.'
Thijsse kon toen nog niet weten dat een jaar na het verschijnen van het boek, in 1916, een volgende overstroming volgde, waarbij vrijwel geheel Waterland onder water kwam te staan. De komst van de Afsluitdijk kwam daarmee in een stroomversnelling. Maar drooggelegd is die Zuiderzee gelukkig nooit helemaal.
Als ik wat afgekoeld ben, pak ik m'n notitieboekje erbij en lees wat ik hierin vooraf over het Kinselmeer geschreven had:
De grote binnendijkse plas is ontstaan tijdens de Sint-Elisabethsvloed van 1421 en een stuk vergroot na de dijkdoorbraak van 1825.
Jac. P. Thijsse schreef in 1915 in 'Langs de Zuiderzee': '...toen is het grootste deel van Noord-Holland overstroomd. Dat is nu ook al bijna honderd jaar geleden; als alles goed gaat, zullen we misschien den honderdsten jaardag vieren met het in gebruik nemen van de afsluitdam van Wieringen naar de Friesche kust, de eerst maatregel tot drooglegging van de Zuiderzee.'
Thijsse kon toen nog niet weten dat een jaar na het verschijnen van het boek, in 1916, een volgende overstroming volgde, waarbij vrijwel geheel Waterland onder water kwam te staan. De komst van de Afsluitdijk kwam daarmee in een stroomversnelling. Maar drooggelegd is die Zuiderzee gelukkig nooit helemaal.
Uitgerust loop ik verder, met meer oog voor de schoonheid van de omgeving. Ik vind dit een prachtig dorpje. Het vorige dorp, Uitdam, was een voormalig boerendorp; de huizen waren aan de binnenkant tegen de dijk gebouwd, met uitzicht over de landerijen. Hier, in Durgerdam zijn de huizen bovenlangs de dijk geplaatst zodat je vanuit het raam over het water uit kunt kijken; hier woonden dan ook zeevaarders en vissers.
Het blijft een wonder dat het weidse Waterland zich ontvouwt vlak onder de rook van de stad Amsterdam. Drie rustige, landelijke dorpjes volgen elkaar op: Durgerdam, Schellingwoude, Nieuwendam, het ene nog mooier dan het andere en hoewel ze inmiddels allemaal zijn binnengehaald door de grootsteedse tentakels van Amsterdam, is de dorpse sfeer en de landelijke rust nog intact.
De oversteek met het IJpleinveer over het IJ vanaf Amsterdam-Noord richting het Centraal Station toont de moderne stadsarchitectuur van onze hoofdstad. 'Hou je fast, soon,' zegt een Amsterdamse vader tegen een ventje van een jaar of acht. Deze week is de pont tot twee keer toe bij deze oversteek met te grote vaart tegen de steiger gebotst waarbij enkele passagiers gewond raakten. Maar we arriveren heelhuids aan de overkant waar op de zonnige kade de gezichten van wachtende Amsterdammers er nog even ontspannen en opgeruimd uitzien als vanmorgen.
~~~~
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
Zwarte kraai
een kraai en een muis de staart slingert op de maat van de vleugelslag (Monnickendam) |
Oeverloper
tsie-wie-wie, hij landt aan de andere oever de overloper (Monnickendam) |
Spreeuw
weide in april weg vlucht de spreeuw: tureluurs van wulps ge-grutto (Zuiderwoude) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|