Pelgrimspad, etappe 18
Ell - Thorn - Kessenich - Maaseik - Roosteren (26 km)
Vrijdag, 20 maart 2015
Het is kwart over tien, er is geen zon te zien en dus ook geen eclips. Ik zit op een bankje langs een zandpad dat door licht glooiende Midden-Limburgse velden voert. Een half uur geleden verliet ik het plaatsje Ell, een dorpje van klimatologische uitersten: hier werd in 2009 zowel de laagste (-21°C) als de hoogste (37°C) temperatuur van Nederland bereikt.
Op dit moment ligt de temperatuur in het midden, het zal zo'n 8 graden zijn. En helaas, Limburg ligt gesluierd onder een heiige hemel. Jammer, want vanmorgen tussen half tien en tien voor twaalf is de zon gedeeltelijk (maximaal 84%) verduisterd door tussenkomst van de maan. Dat kunnen we hier (net zomin als in het grootste deel van Nederland) dus niet meemaken. Elf jaar wachten dan maar tot de volgende eclips. Het boerenland twijfelt tussen winter en lente. De fruitbomen zijn nog kaal, maar de knoppen staan op barsten. Trekkende spreeuwen en kramsvogels lijken nog niet vatbaar voor voorjaarskriebels, de kieviten daarentegen zijn door het dolle. |
Vanaf verschillende kanten hoor ik de geluiden van deze baltsende weidevogels. Stijgend en dalend, buitelend en zwenkend, zo zwoegen ze door de lucht, waarbij ze zichzelf begeleiden door vleugelgedruis en gezongen varianten op hun eigen naam. Ook wulpen laten hun langzaam startende, in een triller uitlopende gejodel horen.
En dan is er een vogel die m'n dag meteen helemaal goed maakt: een veldleeuwerik is achter me uit het veld opgestegen en begint plotseling jubelend te zingen. Minutenlang klinkt dit onafgebroken getierelier. Vroeger hoorde ik de vogel veel boven het Noord-Hollandse polderland (tijdens fietstochtjes naar Bergen of Schoorl deden we wedstrijdjes wie van ons het eerst de veldleeuwerik zag fladderen, die je hoog in de lucht luid hoorde zingen. Het waren er vele tijdens zo'n tocht). Nu zijn ze zeldzaam geworden. Grote percelen grasland die ruim bemest, sterk ontwaterd en vaak gemaaid worden; de veldleeuwerik krijgt weinig kans meer om te broeden. |
Half elf. De zon moet nu maximaal verduisterd zijn en dat is toch te merken: de lucht is wat grauwer, de temperatuur iets killer. De ijle mist vervaagt de contouren en vergrijst de kleuren. Kraaien vliegen krassend rond, zouden die iets vreemds opmerken? De kievit buitelt echter energiek verder en de leeuwerik kwinkeleert vrolijk door.
Over onverharde landwegen loop ik verder richting de kerktoren van Hunsel. Dat eiken ijzervreters zijn wist ik al (zie vorige etappes), ook nu kom ik er weer een tegen. Vanuit een ruigte vliegen een voor een rietgorzen over een smalle sloot, maken een tussenstop op de schrikdraden van een hek en fladderen dan het veld op om te foerageren - het zijn er zeker dertig.
Aan de rand van Hunsel staat een monument ter nagedachtenis aan de zeven bemanningsleden van een Lancaster van de Royal Air Force die hier in de nacht van 21 juli 1944 werd neergeschoten door een Duitse nachtjager. De slachtoffers liggen begraven op de begraafplaats achter de St. Jacobuskerk. |
Na Hunsel en Ittervoort volgt een mooi paadje met links een metershoge wal met verse holen van een dassenburcht. Rechts stroomt de Itterbeek (ik hoor de scherpe roep van een ijsvogel) die de grens met België vormt. Daarachter ligt het natuurgebied Vijverbroek.
Volgens de legende zou hier vroeger de rijke stad Vijveren hebben gelegen. Hier waren de daken van goud, de koeien lagen aan zilveren kettingen en de paarden waren met gouden hoefijzers beslagen. Als straf voor het losbandige leven van de rijke roofridders die er woonden, werd de stad tijdens een storm door de aarde verzwolgen. Vele jaren later werd er af en toe nog een gouden hoefijzer gevonden en een turfsteker stootte op de torenspits van een kerk, zo gaat het verhaal...
Ik zie ook zo'n torenspits die uit de grond lijkt op te doemen; het blijkt de abdijtoren te zijn van het witte stadje Thorn dat ik nader vanuit de diepte van het beekdal. |
Thorn staat bekend als 'het Witte Stadje' en duidelijk is te zien waarom. Ik loop door de stille straatjes en neem tegenover de Sint-Michaëlkerk een kop koffie met warme kersentaart bij 'De Pannekoekenbakker' (waar ze waarschijnlijk denken: 'Als we maar lang genoeg wachten, veranderen ze de spellingsregels vanzelf weer terug!').
Aan een belendend tafeltje zit een ouder echtpaar dat me doet denken aan het stel dat Simon Carmiggelt ooit beschreef in een van zijn kronkels*. De man en vrouw staren nadrukkelijk elk een andere kant op en zeggen geen woord tegen elkaar. Als hun bestelde pannenkoek wordt geserveerd, schieten ze rechtop en buigen zich over het dampende baksel als een havik over zijn prooi. Na drie minuten van flitsend bestekgekletter en in vervoering bewegende kaken zwaaien ze zuchtend achterover in de 'uitbuikstand', daarbij zorgvuldig de gespreksstilte bewarend.
* 'Zeer onzedelijk', uit de bundel 'Morgen zien we wel weer' (1967)
Blijft nog over de vraag: waarom zijn de huizen in Thorn ooit wit geverfd? Het is te lezen op een bord aan de rand van de stad, zie de laatste foto van de serie hieronder.
Aan een belendend tafeltje zit een ouder echtpaar dat me doet denken aan het stel dat Simon Carmiggelt ooit beschreef in een van zijn kronkels*. De man en vrouw staren nadrukkelijk elk een andere kant op en zeggen geen woord tegen elkaar. Als hun bestelde pannenkoek wordt geserveerd, schieten ze rechtop en buigen zich over het dampende baksel als een havik over zijn prooi. Na drie minuten van flitsend bestekgekletter en in vervoering bewegende kaken zwaaien ze zuchtend achterover in de 'uitbuikstand', daarbij zorgvuldig de gespreksstilte bewarend.
* 'Zeer onzedelijk', uit de bundel 'Morgen zien we wel weer' (1967)
Blijft nog over de vraag: waarom zijn de huizen in Thorn ooit wit geverfd? Het is te lezen op een bord aan de rand van de stad, zie de laatste foto van de serie hieronder.
Even buiten Thorn passeer ik de grens met België. Dat zie je aan de grenspaal, maar ook aan de elektriciteitspalen die plotseling langs de weg verschijnen.
Onderweg naar Kessenich kom ik een schoolklas tegen van basisschool Icarus uit deze plaats. Met gele hesjes aan ontdoen ze de wegbermen van zwerfafval. Een jongen vertelt me dat ze als beloning binnenkort op schoolreisje mogen. Een goed idee van deze basisschool! |
In het midden van het dorp Kessenich ligt een kleine heuvel met daarop een kapel.
Er tegenover staat de Sint-Martinuskerk. De deur staat open, binnen zitten zes vrouwen bij elkaar; ik ga op de achterste rij zitten. De pastoor leest teksten voor uit het lijdensevangelie en laat die afwisselen met lange stiltes. Vandaag over twee weken is het Goede Vrijdag. |
M'n weg vervolgend door Kessenich, valt me op dat de bewoners in deze streek de ruimte hebben: royale panden staan op uitgestrekte percelen grond. De oprijlanen zijn zonder uitzondering voorzien van grind, wat niet verwonderlijk is met de Maas zo dicht in de buurt. De achtertuinen zijn tientallen meters lang en gaan haast ongemerkt over in golvende graslanden.
Na Kessenich volgt een lange asfaltweg door een leeg landschap. In de verte, achter kale akkers, liggen grote plassen die zijn ontstaan door de grindwinning. Zo is een enorm watersportgebied ontstaan dat groter schijnt te zijn dan alle Friese meren bij elkaar. Men noemt dit zelfs het grootste aaneengesloten watersportgebied van Nederland (al lijkt me de Nederlandse kust ook voor die benaming in aanmerking te komen). Zoveel water, en dat in Limburg, dat heb ik eigenlijk nooit geweten. Bij jachthaven De Spaanjerd ligt een opgespoten strandje waar het 's zomers drukker zal zijn dan nu. Volgens de borden is een hond op de barbecue hier verboden... Ik kom overigens meer verkeersborden tegen die garant staan voor een glimlach (of grimlach). |
Uiteindelijk bereik ik de Maas, hier Grensmaas genoemd - met Belgisch Limburg aan de westkant en Nederlands Limburg in het oosten. Grote schepen varen hier niet meer, die nemen het 36 kilometer lange, kaarsrechte Julianakanaal dat ten oosten van de kronkelende Maas is gegraven. ('s Avonds, als ik in de bus zit en het Julianakanaal bij Roosteren passeer, zie ik wat een waterbouwkundig hoogstandje dit is. Letterlijk, het kanaal ligt meters hoger dan het flankerende landschap.)
Aan de overkant ligt Nederland. Daar moeten de dorpjes Stevensweert en Ohé en Laak ergens liggen op een eiland dat tussen de Grensmaas en de Oude Maas ligt ingeklemd.
Na de overstromingen in 1995 besloot men om de rivier meer ruimte te geven. Dit 'Grensmaasproject' moet in 2022 klaar zijn en houdt in dat de stroomgeul wordt verbreed en de uiterwaarden worden verlaagd (zodat ze bij hoogwater onder lopen en de waterstand in de rivier dus niet te hoog oploopt). |
In Aldeneik kom ik langs een Willibrordusput. De legende wil, dat op de plaats waar Willibrord met zijn staf op de grond sloeg, een bron ontstond. Tegenover de natuurverering van de Germanen stelde Willibrord dat Christus de enige bron is. In veel plaatsen waar hij heeft gepredikt kun je zo'n Willibrordusput vinden.
|
In de namiddag bereik ik Maaseik, een kenmerkend Belgisch stadje met een Markt in het midden (waarom maken ze die niet autovrij, vraag ik me altijd af) en naar alle kanten uitwaaierende winkelstraten. In het midden van het plein staat een standbeeld van de hier geboren gebroeders Van Eyck, die iedereen die wel eens in Gent is geweest kent van het beroemde geschilderde drieluik 'Het Lam Gods' in de Sint-Baafskathedraal.
In de Bosstraat kom ik een andere beeldengroep tegen die de 'deugden' van de Maaseikenaar moet verbeelden: 'Kaal (= verwaand), lui, lekker en hovaardig'. Humor en zelfspot is de Maaseikenaar (en de Vlaming in het algemeen) niet vreemd. In een van de prachtige oude huizen aan de Markt bevindt zich de oudste apotheek van België (nu een apotheekmuseum). Ik lees dat de bijbehorende kruidentuin is aangelegd op basis van pollenanalyse van de inhoud van de beerput waardoor kon worden gereconstrueerd welke kruiden zoal werden gebruikt in apotheek en keuken! (Hier heeft iemand z'n stinkende best gedaan met diepgravend onderzoek.) |
Na wat gegeten te hebben verlaat ik het mooie stadje over de Pater Sangersbrug over de Maas. Het laatste stukje van deze wandeldag gaat naar het dorpje Roosteren (waar ik bus en trein terug zal nemen naar m'n in Weert geparkeerde auto). Het pad voert door natuurgebied De Rug waaraan vanuit verre populieren de holle klanken van een holenduif iets sinisters toevoegen. Het wordt frisser, ik zet m'n kraag op, maak me klein in m'n jas en stap stevig door over het brede graspad. |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
wandelpad-haiku
drieregelig vogel-vers een observatie |
Holenduif
eentonig hoe-hoe klinkt ver in dorre stilte - blues in de mist (Roosteren) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|