Pelgrimspad, etappe 6
Alblasserwaard: Groot-Ammers - De Donkse Laagten - Bleskensgraaf - Sliedrecht (21 km)
Etappe 6 voert van noord naar zuid door de Alblasserwaard, van Groot-Ammers aan de Lek naar Sliedrecht aan de Merwede. Zware mist hangt boven de velden. Wanneer R. me om kwart voor tien afzet in Groot-Ammers, zegt ze: ‘Neem gauw ergens een kop erwtensoep en pak de bus naar Sliedrecht, dat is minder saai!’. Maar een saaie wandeling bestaat niet; ik heb allang door dat iedere etappe zijn eigen charme heeft.
Bij de rand van het dorp aangekomen, duik ik de mist in. De route voert over een fietspad langs de Ammersche Boezem. De mist ontneemt het zicht op de omgeving, de wereld is gekrompen tot een cirkel met een straal van 20 meter. Af en toe dringen er ‘buitenaardse’ geluiden door: de langgerekte schreeuw van een kokmeeuw, alsof hij een oude vriend ontmoet; de korte blaf van een zilvermeeuw, als de overslaande stem van een puberjongen. Een grote zilverreiger in het gras doemt als een spook op, de kop schiet omhoog en zodra ik voorbij gelopen ben, trekt de lange nek zich weer veilig terug in een opgevouwen S tussen de veren. Vier achtereenvolgende molens breken de mist af en toe open, drie wipmolens en een achtkantige molen. Ze zorg(d)en voor afwatering van polderwater op de Ammersche Boezem. Een lage, langgerekte schuur blijkt een roedeloods te zijn. De roeden waren zware balken waaraan het hekwerk van de wieken was bevestigd. Omdat ze bij storm wel eens braken, konden ze snel vervangen worden door de opgeslagen roeden in de roedeloods: de windbemaling van de polders moest wel doorgaan. |
Na verloop van tijd loop ik op een modderige en hobbelige grasdijk langs de Achterwaterschap, een van de grote afwaterende vaarten in de Alblasserwaard. Hier zijn zelfs geen passerende auto’s meer te horen, de wereld wordt nog kleiner. Molshopen sturen mijn blik naar beneden: een verzwikte voet is nu niet handig. Boven me klinkt het geluid van een onzichtbare vlucht smienten. Weer ontwaar ik een grote zilverreiger. Deze slaat direct zijn lange vleugels uit en vliegt op; ontdaan van een donkere omlijsting lost de spierwitte vogel vrijwel direct op in de mist. Af en toe vliegt met veel paniekerig vleugelgeklap een koppel eenden op uit de rietkraag: krak-, slob- of kuif-. In de verte de kerkklok van Bleskensgraaf: elf uur. |
Om twaalf uur zit ik op een bankje (het eerste dat ik tegen kom) in het oude gehucht De Donk. Donken vind je meer in het rivierengebied. Het zijn grote, opgestoven zandheuvels in het veenlandschap die na de laatste IJstijd zijn ontstaan. Bij de aanleg van de Betuwespoorlijn ontdekte men dat deze donken al rond 5000 voor Christus werden bewoond. In De Donk wonen ongeveer tien families in een kleine boerengemeenschap. Het gehucht ligt 4,7 meter boven N.A.P. terwijl het omringende landschap, De Donkse Laagten, 1,5 meter onder dit peil ligt. De huizen hebben dan ook mooi uitzicht op dit natuurreservaat waar eenden en ganzen massaal overwinteren. Honderden kol- en brandganzen foerageren op de groene weiden, hun gegak klinkt ver over de weidse vlakten. |
Terwijl ik het uitzicht bewonder, bemerk ik opeens dat de mist zich snel aan het terugtrekken is. Even later zie ik door de mistflarden zelfs een witte schijf aan de hemel en plotseling loop ik in de volle zon!
In Bleskensgraaf herinnert een plaquette aan de watersnood van 1421. Het gedicht is van Willem van Toorn en luidt: Huis Dit is van Sint Elisabeth haar vloed het land. Wie hier zijn huis durft te bouwen woont in verhalen van door storm en water onder de voet gelopen aarde en van vertrouwen op oude heiligen en dijken. En van de wetenschap dat zegen rust op een zorgvuldig dak. |
De Alblasserwaard: vijf uur lopen zonder een café of theehuis tegen te komen… Twee keer een bankje waar ik vijf minuten kan zitten om te eten en drinken. Langer stilzitten is te koud. Behalve de paar auto’s die me passeren, ontmoet ik welgeteld één persoon, die bovendien niet spraakzaam is: een jongen die op een stille landweg naast zijn brommer staat. ‘Pech?’ vraag ik naar de bekende weg. ‘Benzine op,’ mompelt hij terwijl hij met zijn mobiel bezig is. ‘Dat overkomt je maar één keer,’ probeer ik nog. Maar hij zwijgt verder, al zijn aandacht gaat naar het sms’je dat hij aan het versturen is. |
Vlak voor Sliedrecht wijk ik af van het Pelgrimspad en loop over de Rivierdijk langs de Beneden-Merwede door Sliedrecht, bekend om de grote baggerbedrijven. Hier wil ik de waterbus van 15.08 nemen, die via Dordrecht naar Krimpen aan den IJssel vaart (en daarna door naar Rotterdam). En zelfs hier, bij de aanlegplaats van de waterbus: geen café. Ja, een stukje terug, Café-biljart De Klok. Maar dat had de tijd niet mee en is enige tijd geleden gesloten. Dat moet op latere etappes in gastvrij Brabant toch beter geregeld zijn! |
Terwijl ik me met de waterbus over Beneden Merwede, Noord en Nieuwe Maas huiswaarts laat varen bedenk ik dat Zuid-Holland de meest waterrijke provincie van Nederland moet zijn. Gedurende de hele route liep ik langs sloten, vaarten, kanalen, weteringen. Voeg daarbij al die grote rivieren: Oude Rijn, Hollandsche IJssel, Lek, Boven en Beneden Merwede, Oude en Nieuwe Maas, Nieuwe Waterweg, Hollandsch Diep en Haringvliet die alle zorgen voor de afvoer van grote hoeveelheden overtollig water naar zee. Daar kunnen andere waterrijke provincies vast niet aan tippen! Rond vier uur stap ik uit bij halte Stormpolder in Krimpen, even later geniet ik thuis van een warme kop Lapsang souchong-thee. |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
wandelpad-haiku
drieregelig vogel-vers een observatie |
Kokmeeuw
een gerekte schreeuw - het klinkt alsof de kokmeeuw een oude vriend ontmoet (Groot-Ammers) |
Zilvermeeuw
een zilvermeeuw blaft als met overslaande stem - een puberjongen (Groot-Ammers) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|