'We stevenden recht op Medemblik af. Met de klokkentoren en het kasteel vormde de stad een donkergroen kanteelwerk dat zich uitstrekte naar een hemel die van roze via alle tonen grijs, lila en violet overvloeide naar het schitterende blauw boven onze hoofden. Ter voltooiing van het schilderij herhaalden deze hemelse kleurgradaties zich aan de voet van de stad getrouw in zee.’
(Henry Havard, Pittoreske reis langs de dode steden van de Zuiderzee (Amsterdam 2012. Oorspronkelijk: La Hollande pittoresque, voyage aux villes mortes du Zuiderzée, Parijs 1874.)
(Henry Havard, Pittoreske reis langs de dode steden van de Zuiderzee (Amsterdam 2012. Oorspronkelijk: La Hollande pittoresque, voyage aux villes mortes du Zuiderzée, Parijs 1874.)
Zuiderzeepad, etappe 22
Medemblik - Wervershoof - Andijk - Enkhuizen + Zuiderzeemuseum (24 + 8 km)
Vrijdag + zaterdag, 21 + 22 augustus 2020
We stevenen recht op Medemblik af. Met kasteel, kerktorens, stadhuis en geboomte vormt de stad een donkergroen kanteelwerk dat zich uitstrekt naar een egaal lichtblauwe hemel. Die kleur herhaalt zich trouw - door de golfjes donkerder ogend - in het IJsselmeer.
De Friesland legt aan, de opvarenden stromen de wal op en het plaatsje in; anderhalf uur hebben ze voordat de stoomtram hen verder boemelt naar Hoorn, óf de Friesland hen weer terug vaart naar Enkhuizen. Ik rij op m'n fiets langs de zomen van Medemblik, het oudste stadje van West-Friesland.
Langs het station met de stoomtram waarvan de blauwe locomotief zich puffend voor de rij groene wagons opstelt. Langs het stadhuis dat zich met de trapgevel naar het winkelend publiek en met de rug naar het IJsselmeer heeft gekeerd. Langs het begin van de hoofdstraat waar de gepensioneerde bioloog net oversteekt, op weg naar z'n koffie. Langs de hoekige havens die vol liggen met wit-blinkend polyester. En langs kasteel Radboud, waar de moeder van het jonge gezin boos op een bankje gaat zitten: 'Ik ga niet verder!'. |
Op m'n fiets? Ben ik van m'n wandelgeloof gevallen? Had ik in het verslag van de vorige etappe niet nog de vele voordelen van wandelen boven fietsen opgesomd? Feit is, dat toen ik de veerboot Enkhuizen - Medemblik reserveerde (met het doel de wandeling vervolgens in omgekeerde volgorde te kunnen afleggen), de weersvoorspelling voor deze vrijdag een aangename 22°C aangaf. De dagen daarna werd die voorspelling steeds met enkele graden opgekrikt tot waarden tegen de 30°C. Wandelen bij dergelijke temperaturen probeer ik te vermijden en zeker als de wandeling 24 kilometer lang over schaduwloze dijkjes belooft te gaan.
En dus reed ik vanmorgen met m'n kampeerbusje met stalen ros op de fietsdrager naar Medemblik. Daar parkeerde ik m'n rijwiel, reed m'n busje naar de parkeerplaats bij station Enkhuizen en liep vervolgens over de loopplank de veerboot op. Lang heb ik moeten wachten tot dit weer mogelijk was: de Friesland was, wegens corona-maatregelen, van half maart tot begin augustus uit de vaart genomen. Deze laatste etappe van het Zuiderzeepad heeft dus enkele maanden op zich laten wachten. Vandaag gaat het ervan komen, op de fiets weliswaar... Het motorschip Friesland, in 1955 gebouwd, heeft vele jaren dienst gedaan als veerboot tussen Harlingen en Terschelling. Begin jaren '80 heb ik deze overtocht enkele malen met de Friesland afgelegd. Nu vaart het schip als onderdeel van de 'historische driehoek': Enkhuizen - Medemblik - Hoorn - Enkhuizen, waarbij naast het schip ook stoomtram en trein een deel van de route voor hun rekening nemen.
|
Om 10.40 uur varen we af. Het fraaie stadje Enkhuizen glijdt aan me voorbij.
Het oude centrum met de Drommedaris. De oude huisjes met oranje pannendaken aan de haven. De witte ophaalbruggen die daarmee mooi contrasteren. De Zuidertoren met het zoet klingelende carillon. En verderop de masten in de jachthaven, als kale, gebleekte stammen in een doods bos. |
Langzaam verdwijnt dit alles in de verte, het water omgeeft het schip. Stilte daalt als een laken over de opvarenden die bij de afvaart nog in een jolige stemming waren; weids zicht nodigt uit tot introspectie.
De lucht zindert maar de wind is aangenaam aan boord van de Friesland. Ik zit op een schaduwrijke bank, rechts van me een jong gezin (vader, moeder, meisje, jongen, oma). Links naast me zit een vriendelijke man in groene kledij die een boeiend leven achter de rug heeft, zoals ik stukje bij beetje van hem te horen krijg.
Geboren in Sulawesi in Indonesië ('Daar is m'n liefde voor de natuur gegroeid'). Enige tijd doorgebracht in een Jappenkamp ('Het ergste waren de luizen en het gebrek aan hygiëne'). Naar Nederland verhuisd ('Dat was geen warm welkom, de mensen waren wantrouwend en hadden geen idee wat zich aan de andere kant van de wereld had afgespeeld'). Biologie en filosofie gestudeerd aan de universiteit, daarna jarenlang gewerkt bij Staatsbosbeheer ('Ik had het geluk dat ik op m'n 59e, bij een derde reorganisatie, met pensioen mocht. Ik heb m'n eigen ontslagbrief ondertekend!'). Getrouwd met een Russische vrouw en hoewel het politieke klimaat in Rusland slecht is, brengen ze de zomermaanden het liefst door in hun datsja op het platteland, 600 kilometer boven Moskou. ('M'n vrouw is daar nu om de boel netjes te houden, ik kreeg geen toestemming om daar nu heen te gaan').
In het gesprek merk ik dat hij enigszins teleurgesteld is in de mensheid in het algemeen. Meerdere keren benoemt hij de hardheid en haat waarmee mensen elkaar bejegenen en de hardnekkigheid waarmee ieder overtuigd is van het eigen gelijk. 'Leer mij de mensen kennen!' is een geliefde uitdrukking van hem. Enkhuizen is nu z'n woonplaats, Medemblik had hij ook mooi gevonden, maar dat is niet met de trein bereikbaar. Vandaag brengt hij z'n tijd door met een retourvaart tussen beide plaatsjes.
Geboren in Sulawesi in Indonesië ('Daar is m'n liefde voor de natuur gegroeid'). Enige tijd doorgebracht in een Jappenkamp ('Het ergste waren de luizen en het gebrek aan hygiëne'). Naar Nederland verhuisd ('Dat was geen warm welkom, de mensen waren wantrouwend en hadden geen idee wat zich aan de andere kant van de wereld had afgespeeld'). Biologie en filosofie gestudeerd aan de universiteit, daarna jarenlang gewerkt bij Staatsbosbeheer ('Ik had het geluk dat ik op m'n 59e, bij een derde reorganisatie, met pensioen mocht. Ik heb m'n eigen ontslagbrief ondertekend!'). Getrouwd met een Russische vrouw en hoewel het politieke klimaat in Rusland slecht is, brengen ze de zomermaanden het liefst door in hun datsja op het platteland, 600 kilometer boven Moskou. ('M'n vrouw is daar nu om de boel netjes te houden, ik kreeg geen toestemming om daar nu heen te gaan').
In het gesprek merk ik dat hij enigszins teleurgesteld is in de mensheid in het algemeen. Meerdere keren benoemt hij de hardheid en haat waarmee mensen elkaar bejegenen en de hardnekkigheid waarmee ieder overtuigd is van het eigen gelijk. 'Leer mij de mensen kennen!' is een geliefde uitdrukking van hem. Enkhuizen is nu z'n woonplaats, Medemblik had hij ook mooi gevonden, maar dat is niet met de trein bereikbaar. Vandaag brengt hij z'n tijd door met een retourvaart tussen beide plaatsjes.
Intussen is het schip een heel eind noordwestwaarts gevaren. De dijk, met daarachter verscholen plaatsjes als Andijk en Wervershoof, is nooit ver weg.
Op het water varen zeilbootjes, een viskotter, een driemaster. Meeuwen hangen bewegingloos boven het schuimspoor achter het schip, als vliegers aan een touwtje. Hoog daarboven rijen aalscholvers die in verschillende richtingen koersen, als donkere condenssporen. Wolkjes verlevendigen het eentonige blauw. |
Na ruim een uur naderen we Medemblik. Ik neem afscheid van de man-in-het-groen en wens hem een spoedige hereniging met zijn vrouw. 'Op 20 september komt ze terug,' antwoordt hij enthousiast; hij ziet ernaar uit.
Medemblik was eeuwenlang een havenplaats van belang. Door verschillende oorzaken, o.a. nadat in 1824 het Noordhollandsch Kanaal in gebruik werd genomen, zette het verval in. Havard schrijft hier in 1874 de volgende pathetische woorden over:
'Als Enkhuizen al een uitgestrekte begraafplaats is, is Medemblik een echt graf. Pest, cholera en hongersnood hebben er zo ernstig toegeslagen dat het aardige stadje een bijzonder verlaten indruk maakt. Als men het te voet doorkruist, wordt men overmand door een dodelijke droefenis. Een onverklaarbaar onbehagen dringt tot u door en de droefgeestige stilte drukt u loodzwaar op de schouders. Toch is deze haven zonder schepen een van de grootste van de Zuiderzee. Deze kaden zonder voorbijgangers, deze lanen zonder wandelaars, deze verlaten promenades, deze lege straten zijn breed, goed aangelegd en bebouwd en indien de bedrijvigheid ze weer tot leven zou brengen, kan het een allervriendelijkste stad worden die men graag bezoekt en waar men met genoegen naar terugkeert.'
Terwijl ik op deze warme zomerdag langs het stadje fiets, merk ik dat dit laatste wel is gelukt. Pest, cholera en hongersnood zijn al lang geleden uitgebannen en hoewel dat nog niet gezegd kan worden van het coronavirus, weten waterrecreanten en toeristen het vriendelijke plaatsje weer te vinden en is bedrijvigheid, bijna honderdvijftig jaar na uitkomen van het boek van Havard, gewaarborgd.
'Als Enkhuizen al een uitgestrekte begraafplaats is, is Medemblik een echt graf. Pest, cholera en hongersnood hebben er zo ernstig toegeslagen dat het aardige stadje een bijzonder verlaten indruk maakt. Als men het te voet doorkruist, wordt men overmand door een dodelijke droefenis. Een onverklaarbaar onbehagen dringt tot u door en de droefgeestige stilte drukt u loodzwaar op de schouders. Toch is deze haven zonder schepen een van de grootste van de Zuiderzee. Deze kaden zonder voorbijgangers, deze lanen zonder wandelaars, deze verlaten promenades, deze lege straten zijn breed, goed aangelegd en bebouwd en indien de bedrijvigheid ze weer tot leven zou brengen, kan het een allervriendelijkste stad worden die men graag bezoekt en waar men met genoegen naar terugkeert.'
Terwijl ik op deze warme zomerdag langs het stadje fiets, merk ik dat dit laatste wel is gelukt. Pest, cholera en hongersnood zijn al lang geleden uitgebannen en hoewel dat nog niet gezegd kan worden van het coronavirus, weten waterrecreanten en toeristen het vriendelijke plaatsje weer te vinden en is bedrijvigheid, bijna honderdvijftig jaar na uitkomen van het boek van Havard, gewaarborgd.
Kasteel Radboud is een belangrijke blikvanger op een landtong aan de ingang van de haven. Floris V liet het in de dertiende eeuw bouwen - waarschijnlijk op de ruïnes van een kasteel van de Friese koning Radboud - als een van de 'dwangburchten' om de West-Friezen in toom te houden nadat hij hen verslagen had. Vandaag (vrijdag) is het kasteel gesloten; van een eerder bezoek herinner ik me dat het voor kinderen wel een aardig uitstapje is.
Terwijl ik enkele foto's maak, hoor ik een verongelijkt: 'Ik ga niet verder!' Enkele meters verderop is de moeder van het jonge gezin dat ik op de boot al had gezien, op een bankje neergezakt. Boos is ze, kennelijk omdat het pad dat haar man had uitgekozen doodloopt en ze nu het hele eind (een paar honderd meter) terug moet lopen. 'Wij lopen terug,' antwoordt pa vermoeid. 'Kom nou, mam,' klaagt dochter. 'Ze komt wel', sust oma. Maar mam blijft zitten en buigt zich demonstratief over haar mobieltje, terwijl de rest van het gezin zuchtend doorloopt. |
Ik verlaat het stadje en neem het fietspad over de dijk langs het IJsselmeer, deel van de eeuwenoude Westfriese Omringdijk die de plaatsen Enkhuizen, Hoorn, Alkmaar, Schagen, Medemblik en weer Enkhuizen met elkaar verbindt. Over enkele uren, aan het eind van de fietstocht, ben ik blij dat ik de route fietsend en niet wandelend heb afgelegd: het is warm, grote stukken gaan over kaarsrechte dijken zonder schaduw en augustus is een wat magere maand qua natuurbeleving. Toch merk ik ook de nadelen van het fietsen: het gaat te snel; waarneming en beleving worden gekenmerkt door vluchtigheid. Ik moet oppassen dat ik niet in rap tempo, verstand op nul, rechtstreeks naar Enkhuizen doorfiets. |
Waar fiets ik zoal aan voorbij?
Het stoomgemaal Vier Noorder Koggen, dat nu het Stoommachinemuseum herbergt. De Vooroever, een buitendijks natuurgebied waar watervogels, reigers en lepelaars de tijd nemen om hun veren te ruien en om op te vetten voor vogeltrek en winterseizoen. Achtereenvolgens passeer ik de plaatsjes Onderdijk, Wervershoof, Andijk en Oosterdijk die onder aan de dijk liggen te dutten.
Het stoomgemaal Vier Noorder Koggen, dat nu het Stoommachinemuseum herbergt. De Vooroever, een buitendijks natuurgebied waar watervogels, reigers en lepelaars de tijd nemen om hun veren te ruien en om op te vetten voor vogeltrek en winterseizoen. Achtereenvolgens passeer ik de plaatsjes Onderdijk, Wervershoof, Andijk en Oosterdijk die onder aan de dijk liggen te dutten.
Ter hoogte van Andijk zie ik de Friesland terugvaren naar Enkhuizen. Hij zal het niet zien, maar met een armzwaai groet ik de groene filosoof. In Theetuin De Libel, een fraaie bloementuin met vijver in Andijk, drink ik een cappuccino. Een geweldig plekje en aanrader voor ieder die een keer in Andijk komt. Wat je in Andijk te zoeken hebt? Rust, vooral. Of een blik op de proefpolder die in 1927 werd drooggemalen als proef voor het inpolderen van de latere IJsselmeerpolders.
Rond vier uur kom ik in Enkhuizen aan. Met de fiets aan de hand wandel ik door het leuke stadje waarna ik m'n kampeerbus opzoek om me op de plaatselijke camping te nestelen. 's Avonds loop ik nogmaals door het gezellig drukke stadje. Vroeg lig ik in bed.
~~~~
Ruim twee jaar geleden startte ik het Zuiderzeepad met een bezoek aan het binnenmuseum van het Zuiderzeemuseum. Nu, als afsluiting, bezoek ik het buitenmuseum. Nog vóór tien uur sta ik voor de ingang, ik wil alles rustig bekijken zonder dat er teveel andere bezoekers rondlopen. Dat lukt, ik ben de eerste bezoeker en zeker het eerste uur is het nog rustig.
Het buitenmuseum omvat een verzameling historische huisjes (met interieuren zoals-het-vroeger-was) die vanuit het kustgebied van de vroegere Zuiderzee hier opnieuw zijn opgebouwd. Dit is met zorg gedaan waardoor er een gemoedelijk dorp is ontstaan met klinkerstraatjes, steegjes, groentetuintjes, weilandjes, slootjes en bruggetjes. Je proeft de Zuiderzeecultuur in de oude winkeltjes, de exposities en de presentaties van oude ambachten: schuiten bouwen, netten boeten en tanen, zeil maken en touw slaan, vis roken en tonnen kuipen, ijzer smeden en hout draaien, kleding wassen en lakens bleken, sigaren draaien, enz.
Een prachtig openluchtmuseum vind ik het en hoewel er af en toe een bui neervalt, vermaak ik me uitstekend. De bordjes geven uitleg en vertellen persoonlijke verhalen van de oorspronkelijke bewoners van de huizen en zo ervaar je iets van de authentieke Zuiderzeecultuur. Een cultuur die grotendeels verloren is gegaan en alleen nog getoond wordt in musea en op zomerse visserijdagen die speciaal voor de toeristen worden gehouden in de voormalige Zuiderzeestadjes. Op die dagen komt de traditionele klederdracht uit de kast tevoorschijn en worden oude volksgebruiken en ambachten onder het stof vandaan gehaald.
Het buitenmuseum omvat een verzameling historische huisjes (met interieuren zoals-het-vroeger-was) die vanuit het kustgebied van de vroegere Zuiderzee hier opnieuw zijn opgebouwd. Dit is met zorg gedaan waardoor er een gemoedelijk dorp is ontstaan met klinkerstraatjes, steegjes, groentetuintjes, weilandjes, slootjes en bruggetjes. Je proeft de Zuiderzeecultuur in de oude winkeltjes, de exposities en de presentaties van oude ambachten: schuiten bouwen, netten boeten en tanen, zeil maken en touw slaan, vis roken en tonnen kuipen, ijzer smeden en hout draaien, kleding wassen en lakens bleken, sigaren draaien, enz.
Een prachtig openluchtmuseum vind ik het en hoewel er af en toe een bui neervalt, vermaak ik me uitstekend. De bordjes geven uitleg en vertellen persoonlijke verhalen van de oorspronkelijke bewoners van de huizen en zo ervaar je iets van de authentieke Zuiderzeecultuur. Een cultuur die grotendeels verloren is gegaan en alleen nog getoond wordt in musea en op zomerse visserijdagen die speciaal voor de toeristen worden gehouden in de voormalige Zuiderzeestadjes. Op die dagen komt de traditionele klederdracht uit de kast tevoorschijn en worden oude volksgebruiken en ambachten onder het stof vandaan gehaald.
In de vroegere vissersdorpen zijn die oude, aan visserij verbonden ambachten vrijwel verdwenen. Vroegere vissers en hun kinderen kozen meer en meer voor banen aan de wal. Deels doordat de visrijke Zuiderzee was verdwenen, maar ook omdat visserij een zwaar beroep was met lange werkdagen. Mannen die zes dagen per week van huis waren en vrouwen die het huishouden deden en op de kinderen pasten, daar kozen jongeren niet meer voor. Bovendien bleek handelen en ondernemen aan de wal hen in het bloed te zitten; dat je hiermee goed in het onderhoud kon voorzien, werd al snel duidelijk.
Toch zijn er ook oude 'gebruiken' gebleven. Generaliserend kun je spreken van: grote onderlinge verbondenheid en een groot saamhorigheidsgevoel. Je helpt elkaar, tenminste, als je uit hetzelfde dorp komt. De loyaliteit is groot, maar heeft een (gemeente)grens. Voor een buitenstaander valt het niet mee om het vertrouwen te winnen of sterker, er bestaat soms aversie tegen alles wat niet-eigen is (er zijn relatief veel PVV-stemmers). Het arbeidsethos is hoog, hard werken is normaal. Er worden relatief veel kinderen geboren, de samenleving is jong. Onder jongeren wordt meer dan gemiddeld alcohol gedronken en drugs gebruikt, de groepsdruk is hoog, de criminaliteit echter laag. Geloofsvertrouwen is groot en de zondagse kerkgang is onaangetast. En na de kerkdienst ontmoet je elkaar in familieverband (hoe gaat dat in deze coronatijd?).
En zo heb ik tijdens het wandelen van dit Zuiderzeepad ervaren dat al die aloude vissersdorpjes zich opnieuw hebben uitgevonden. Van visserij en bijbehorende ambachten is niet veel meer over, in dat opzicht zijn de vissersplaatsen van weleer 'dode stadjes' geworden. In de havens moet je zoeken naar botters of kotters, tjalken of klippers kom je nauwelijks meer tegen. Het witte polyester van de pleziervaartuigen vult nu de havens, een woud van kaarsrechte masten rijst eruit op. Waterrecreatie en toerisme leven als nooit tevoren. In de drukke, jachtige samenleving van nu is recreëren op het water of het bezoeken van historische vissersplaatsen een welkome afleiding.
Toch zijn er ook oude 'gebruiken' gebleven. Generaliserend kun je spreken van: grote onderlinge verbondenheid en een groot saamhorigheidsgevoel. Je helpt elkaar, tenminste, als je uit hetzelfde dorp komt. De loyaliteit is groot, maar heeft een (gemeente)grens. Voor een buitenstaander valt het niet mee om het vertrouwen te winnen of sterker, er bestaat soms aversie tegen alles wat niet-eigen is (er zijn relatief veel PVV-stemmers). Het arbeidsethos is hoog, hard werken is normaal. Er worden relatief veel kinderen geboren, de samenleving is jong. Onder jongeren wordt meer dan gemiddeld alcohol gedronken en drugs gebruikt, de groepsdruk is hoog, de criminaliteit echter laag. Geloofsvertrouwen is groot en de zondagse kerkgang is onaangetast. En na de kerkdienst ontmoet je elkaar in familieverband (hoe gaat dat in deze coronatijd?).
En zo heb ik tijdens het wandelen van dit Zuiderzeepad ervaren dat al die aloude vissersdorpjes zich opnieuw hebben uitgevonden. Van visserij en bijbehorende ambachten is niet veel meer over, in dat opzicht zijn de vissersplaatsen van weleer 'dode stadjes' geworden. In de havens moet je zoeken naar botters of kotters, tjalken of klippers kom je nauwelijks meer tegen. Het witte polyester van de pleziervaartuigen vult nu de havens, een woud van kaarsrechte masten rijst eruit op. Waterrecreatie en toerisme leven als nooit tevoren. In de drukke, jachtige samenleving van nu is recreëren op het water of het bezoeken van historische vissersplaatsen een welkome afleiding.
Eén van de mensen die in het Zuiderzeemuseum werken en die de verhalen van vroeger vertellen - hij zetelt in de Boerenleenbank - neemt z'n taak uiterst serieus. Over elk onderwerp dat ik aandraag weet hij van alles te vertellen en als ik hem vertel dat ik het Zuiderzeepad heb gelopen, komt hij met een kleurenkopie aanzetten van een kaart van het Zuiderzeegebied. 'Die komt uit de tweede druk van de Bosatlas!' aldus de man. Onderstaande foto's geven nog eens aan hoe Nederlands blauwe hart er vroeger uitzag en langs welke plaatsen ik gewandeld heb.
Het was een interessante, historische tocht die in dit verslag eindigt met een laatste Enkhuizer viskotter op het IJsselmeer.
Het was een interessante, historische tocht die in dit verslag eindigt met een laatste Enkhuizer viskotter op het IJsselmeer.
~~~~
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
wandelpad-haiku
drieregelig vogel-vers een observatie |
Aalscholver
rijen aalscholvers kerven kriskras de hemel - zwarte littekens (Enkhuizen) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|