Trekvogelpad, etappe 7
Gein - Driemond - Weesp - Naardermeer - Naarden (22 km)
Kwart voor negen, woonwijk Gein in stadsdeel Amsterdam-Zuidoost verdwijnt langzaam achter het lover, ik loop Het Groene Hart binnen. Het is half mei, we hebben een week met mooi weer achter de rug met temperaturen boven de 25 °C. Vandaag waait er een noordenwind die voor wat verfrissing zorgt, uitstekend weer dus om het Trekvogelpad te vervolgen.
De vogels hebben er zin in vanmorgen. Tuinfluiter en zwartkop laten horen dat ze familie van elkaar zijn (geslacht Sylvia, de grasmussen), toch is het onderscheid in zang wel te horen. Het orgelen van de tuinfluiter heeft dezelfde warme klank als merelzang, maar klinkt veel sneller en langduriger. De zang van de zwartkop begint brabbelend, maar gaat dan over in helder, melodieus gefluit. Laag boven de grond snort een winterkoning, een bruine muis met vleugels. Maar als hij z'n snavel wijd opentrekt is er niets muisachtigs meer aan: terwijl het opgewipte staartje de maat slaat, overstemt het luide schetterende lied alle andere zang. Een koekoekman zwerft roepend rond; de ene keer links, enkele minuten later rechts, maar te zien krijg ik hem niet. Het vrouwtje krijg je helemaal zelden te zien, goed verstopt is ze op zoek naar het nest van een potentiële gastouder om in een onbewaakt ogenblik een ei aan het broedsel toe te voegen.
De vogels hebben er zin in vanmorgen. Tuinfluiter en zwartkop laten horen dat ze familie van elkaar zijn (geslacht Sylvia, de grasmussen), toch is het onderscheid in zang wel te horen. Het orgelen van de tuinfluiter heeft dezelfde warme klank als merelzang, maar klinkt veel sneller en langduriger. De zang van de zwartkop begint brabbelend, maar gaat dan over in helder, melodieus gefluit. Laag boven de grond snort een winterkoning, een bruine muis met vleugels. Maar als hij z'n snavel wijd opentrekt is er niets muisachtigs meer aan: terwijl het opgewipte staartje de maat slaat, overstemt het luide schetterende lied alle andere zang. Een koekoekman zwerft roepend rond; de ene keer links, enkele minuten later rechts, maar te zien krijg ik hem niet. Het vrouwtje krijg je helemaal zelden te zien, goed verstopt is ze op zoek naar het nest van een potentiële gastouder om in een onbewaakt ogenblik een ei aan het broedsel toe te voegen.
Na een stukje boerenland, de Broekzijdse polder met in de verte de twee kerktorens van Abcoude, bereik ik het riviertje het Gein. Slechts zes kilometer kronkelende waterloop tussen Abcoude en Weesp draagt deze naam. Maar dat het zes schilderachtige kilometers zijn, wist Piet Mondriaan al toen hij dit landschap tussen 1905 en 1907 regelmatig kwam schilderen. Natuurliefhebber Jac. P. Thijsse (over wie later meer) schreef ooit: 'Het veelgeprezen Gein is een smal watertje, maar zoo mooi begroeid en zoo dikwijls geschilderd, dat bij het woord alleen iedereen dadelijk denkt aan Holland op zijn mooist. Dat is dan ook volkomen juist.' Als ik zo om me heen kijk, concludeer ik dat er in de afgelopen eeuw weinig veranderd is. |
Tussen fluitenkruid en koolzaad eet ik een broodje op een bank aan het rimpelende water. Boerenzwaluwen zwieren rond. Koeien loeien, schapen blaten, het riet ruist in de wind en daarbovenuit klinkt het staccato 'gekarrekiet' van de kleine karekiet. Kortom, de soundtrack voor een heerlijke lentemorgen.
Ik wandel verder, het Gein aan m'n rechterhand. Links worden groene weiden afgewisseld met een variatie aan woningen en erven. Het deftige Vredelust rijst op achter een strak geometrisch patroon van buxushaagjes en leilinden. Kaasboerderij Geingenoegen grenst aan een weelderig boerenerf. Maar er zijn ook naamloze huisjes met goed onderhouden tuinen. Hier is het goed wonen. Opvallend is rijksmonument 'Eben Haëzer', een soort miniatuur kerkje dat tussen 1932 en 1975 dienst deed als zondagsschool ('zondag 12 - 18 uur open', vertelt nog steeds het bordje naast de deur). |
Het dorpje Driemond wordt gedomineerd door water. De kronkelende lopen van Gein, Gaasp en Smal Weesp ontmoeten hier elkaar. Bruusk is daar dwars doorheen de rechte streep van het Amsterdam-Rijnkanaal getrokken. Een brede vaargoot waarover reusachtige passagiersboten en volgeladen binnenvaartschepen passeren. Het luxueuze cruiseschip 'Rhein Melodie' uit Oberwesel is net voorbij gespoed richting Amsterdam als het nog chiquere 'AmaViola' uit Basel zich de andere kant op haast. Passagiers kijken lusteloos door het getinte glas naar de monotone rij populieren aan de oever. Kanalen, landschappelijk gezien vind ik het gedrochten. Ik passeer de Weesperbrug en sla af langs het riviertje Smal Weesp richting het centrum van het oude stadje dat aan beide de naam verleende.
|
Weesp ligt gezellig te wezen aan de Vecht. Om elf uur stap ik binnen bij een café met terras aan het water, de kokkin heet me vanuit de keuken met een brede lach welkom. Het was haar ook opgevallen dat ik tien minuten eerder door de eigenares de deur werd gewezen met de snibbige toevoeging: 'We gaan om elf uur open!".
Ik drink een cappuccino en geniet van het uitzicht op de Vecht, de plezierbootjes, de ophaalbrug die ieder kwartier opent en sluit, een eend met drie verschillend gekleurde jongen (kwik, kwek en kwak). Vroeger was dit een welvarend stadje dat strategisch lag op de grens van de machtsgebieden van de graven van Holland en de bisschop van Utrecht. Weesp was een van de vestingsteden in de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de strook laaggelegen land tussen de Zuiderzee en de Biesbosch die ter verdediging snel onder water gezet kon worden. Hier en daar zie je nog stenen stadsmuren en bastions. Middenin de Vecht ligt torenfort de Ossenmarkt, een ongenaakbaar, rond bakstenen bouwwerk, dat later onderdeel werd van de Stelling van Amsterdam, de verdedigingslinie rond de hoofdstad. |
De Vecht (de Utrechtse, niet de Overijsselse) slingert zich vanaf de stad Utrecht door Het Groene Hart naar het noorden, waar de rivier bij het Muiderslot uitmondt in het IJmeer. Op de fraai kronkelende Vecht vind je vooral recreatievaart; goederentransport vindt plaats over de drie westelijk van de Vecht gelegen vervoerswegen: het Amsterdam-Rijnkanaal, de spoorlijn en de A2.
Vanwege de verschillen in karakter wordt er wel onderscheid gemaakt tussen de (zuidelijke) Herenvecht en de (noordelijke) Boerenvecht. Aan het begin van de rivier werd meer sediment afgezet en ontstond dus een brede en hoge oeverwal die geschikt was voor bebouwing. In de 17e en 18e eeuw lieten rijke Amsterdamse kooplieden langs dit deel van de Vecht grote buitenplaatsen bouwen die dienst deden als zomerverblijf. Hiervan zijn er nog tientallen bewaard gebleven. De noordelijke 'Boerenvecht' stroomt door veel opener landschap langs boerderijen en weilanden. Ik loop een kilometer langs dit gedeelte, maar een onafgebroken rij woonboten ontneemt het zicht op de rivier. Het pad slaat af, de Nieuwe Keverdijkse Polder in.
Vanwege de verschillen in karakter wordt er wel onderscheid gemaakt tussen de (zuidelijke) Herenvecht en de (noordelijke) Boerenvecht. Aan het begin van de rivier werd meer sediment afgezet en ontstond dus een brede en hoge oeverwal die geschikt was voor bebouwing. In de 17e en 18e eeuw lieten rijke Amsterdamse kooplieden langs dit deel van de Vecht grote buitenplaatsen bouwen die dienst deden als zomerverblijf. Hiervan zijn er nog tientallen bewaard gebleven. De noordelijke 'Boerenvecht' stroomt door veel opener landschap langs boerderijen en weilanden. Ik loop een kilometer langs dit gedeelte, maar een onafgebroken rij woonboten ontneemt het zicht op de rivier. Het pad slaat af, de Nieuwe Keverdijkse Polder in.
Kieviten en tureluurs zijn nog volop aan het baltsen in de polder. Ik volg een tureluur door de verrekijker. Al jodelend laat hij een golvende baltsvlucht zien boven de weiden waarbij hij met enkele snelle vleugelslagen hoogte wint, waarna hij zich op stijve vleugels laat afglijden. Een tapuit (steeds schaarser wordend) en een rouwkwikstaart (een zeldzame broedvogel in Nederland) gebruiken een hoop gras als uitkijkpost en overzien het slagveld van een gemaaid grasland. Hoeveel jonge vogels zijn hier gelijkertijd met het gras aan stukken gesneden? De aanwezigheid van enkele kraaien, altijd op zoek naar een gemakkelijk hapje, doet het ergste vermoeden. Op de aangrenzende weilanden staat het gras nog decimeters hoog. Hopelijk hebben de jongen zich hier op tijd in veiligheid kunnen brengen. Intussen klinkt het gekwaak van groene kikkers in de slootkanten, afgewisseld door een plons als ik langsloop.
Ik nader het Naardermeer.
Aan de oostkant van de Vecht ligt waterrijk gebied. Plassen en moerassen volgen elkaar op, van zuid naar noord: de Loosdrechtse plassen, de Kortenhoefse plassen, de Ankeveense plassen en het Naardermeer. De drie eerstgenoemde plassengebieden zijn door turfwinning ontstane veenplassen. Het Naardermeer is echter een natuurlijk meer. Het verhaal is waarschijnlijk bekend: In 1904 had de gemeenteraad van Amsterdam het onzalige plan bedacht om het Naardermeer ('waardeloze plassen') te gaan gebruiken als vuilstortplaats. Jac. P. Thijsse (later bijgestaan door Eli Heimans, ze worden wel de pioniers van de natuurbescherming in Nederland genoemd) kwam in actie en uitte scherpe kritiek. Het plan werd nipt weggestemd, waarna Thijsse 'Natuurmonumenten' oprichtte dat een jaar later het Naardermeer aankocht: het eerste beschermde natuurgebied van Nederland. |
Dat Thijsse helemaal gelijk had, blijkt uit alles. Het bruist hier van het leven. Kijk om je heen, hoeveel tinten groen zijn hier te onderscheiden? En sluit nu je ogen, hoeveel vogelsoorten zijn te herkennen in het koor dat klinkt vanuit rietkragen en moerasbos? Stamelende rietgorzen, ratelende rietzangers, stotterende kleine karekieten, zagende grasmussen en daartussen een van de briljantste zangers: de bosrietzanger die vele imitaties in zijn gevarieerde zang stopt. Het verkeerslawaai van de nabije A1 lijkt de vogels aan te vuren tot nog fellere zang, wat logisch is als je bedenkt dat er vrouwtjes gelokt moeten worden. Het schijnt dat sperwers in de nabijheid van het geraas van snelwegen meer kans hebben om nietsvermoedende zangvogels te grazen te nemen doordat deze de alarmroep van andere zangers niet kunnen horen en dus niet gewaarschuwd worden.
Bijna passeer ik een gezellig tuintje dat bij het huis met de naam 'De Machine' hoort. Dan valt mijn oog op een oude dame die aan een tafeltje zit. Bij de ingang tot de tuin staat een bordje met opschrift: 'koffie, thee, chocolademelk, ijs: 1 euro'. Doorlopen is dan geen optie meer en dus schuif ik aan bij tante Annie. 'Want zo noemt iedereen me,' aldus de vrouw die vervolgens met onvervalst Amsterdamse tongval begint te praten en daar voorlopig niet meer mee stopt.
Ze blijkt 91 jaar oud te zijn en ze woont al bijna 70 jaar in dit huis dat eigendom is van Natuurmonumenten. 'De Machine' verwijst naar het voormalige stoomgemaal, later omgebouwd tot woonhuis. 'Met die machine hebben ze verschillende keren geprobeerd het Naardermeer droog te malen, maar er waren te veel wellen, het meer liep met dezelfde snelheid weer vol!' Als klein meisje heeft ze Jac. P. Thijsse nog gekend, ze woonde toen in een boerderij hier vlakbij. In 1947 is ze getrouwd en bij haar man komen wonen die hier voor Natuurmonumenten werkte als baggeraar en rietsnijder. 'Zwaar werk en verschrikkelijk, wat stonk hij als hij thuiskwam!' |
'Die eerste jaren hier waren best zwaar, want we hadden geen gas, water of elektriciteit. Maar ik was net getrouwd, de oorlog was voorbij, dus ik was gelukkig!' Haar man verdiende 25 gulden per week, maar stapte al gauw over op ander werk waarmee hij 41 gulden kon verdienen. 'En daarbij stonk ie ook niet meer zo!' Voor z'n nieuwe baan mocht hij gratis rijles nemen. Rijles kostte toen nog drie gulden per uur. 'Ik heb zelf ook nog een auto. Ja, ik rij alleen in de buurt hoor, waar ik de weg ken. M'n zus is 80, die woont op een flat in Hoorn. Zij komt liever bij mij dan ik bij haar, want wat moet ik op zo'n flat?'
En zo praat Annie Mostert aan een stuk door. 'Kijk, in dat kastje woont een koolmees, daar een pimpelmees en om de hoek een grauwe vliegenvanger. Het is hier prachtig en ik heb vaak aanspraak, vooral nu het mooi weer is. Maar als ik geen zin heb, dan haal ik het bord weg hoor, want het moet geen verplichting worden. Vier keer ben ik op televisie geweest, Man bijt hond, Wonen aan het water, Mooiste plekje van Nederland, er zijn hier heel wat cameraploegen langs geweest, en ja, ik praat wel. M'n koppie doet het nog goed en met twee nieuwe heupen kom ik nog goed vooruit.' |
Voor ik het weet is er een half uur voorbij. Ik vraag haar of ik nog een foto mag maken. 'Ja hoor, maar dan zet ik even m'n andere bril op'. De zonnebril verdwijnt, de andere bril biedt zicht op twee twinkelende oogjes. Ik betaal met een twee-euromunt, 'voor de koffie en de verhalen'. 'Dat is goed', zegt ze, 'dan koop ik er wol voor. Ik heb al 126 dassen en mutsen gebreid voor de mensen in Roemenië!' Ik groet haar met de wens dat ze in gezondheid honderd jaar mag worden. 'Dat hoop ik ook. En,' besluit ze met een korte blik omhoog, 'als ik moet gaan hemelen, nou dan ga ik hemelen!'
Ik loop verder, langs de rand van het Groote Meer. Links in de verte beweegt een file stapvoets over het asfalt van de A1; ik doe hetzelfde over bos- en graspaden, door rietlanden en veenweiden. Galloway-koeien, grote, ruig behaarde grazers, zijn hier ingezet om al te welige groei in te dammen. Wollegras zorgt voor een witte waas op de vochtige graslanden. Grote libellen zoals de viervlek vliegen bedrijvig rond, druk op jacht in de warme zon. Een purperreiger vliegt op vanuit een slootkant en gaat er op holle vleugels vandoor. En steeds zijn er doorkijkjes op het Groote Meer, dat er roerloos bijligt. Eigenlijk lijkt er niet eens zoveel veranderd sinds 1912, toen Jac. P. Thijsse zijn Verkade-album 'Het Naardermeer' schreef.
Ik maak een ommetje naar uitkijkpunt 'De Muggenbult' waar een bruine kiekendief jaagt, schommelend boven het riet en waar een natuurfotograaf trots z'n zojuist gemaakte foto van een havik toont. Na een kort bezoekje aan Gasterij Stadzigt verlaat ik het Naardermeer-gebied en wandel de bebouwing van Naarden binnen. Met een rondje door Naarden-Vesting, een van de best bewaarde vestingsteden in Europa, besluit ik m'n wandeling.
Nogmaals passeer ik tenslotte het Naardermeer, maar nu met de trein. Vanachter het raam, zonder de geluiden en de geuren, doet het natuurgebied wat afstandelijk aan. Het is duidelijk: voor de ware natuurbeleving moet je toch echt gaan wandelen!
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
Zwartkop
brabbelende start maar dan - moment van inzicht - een helder gefluit (Gein) |
Kleine karekiet
rimpelend water ruisend riet, een staccato kare-kare-kiet! (Gein) |
Wilde eend
moeder-eend met kroost drie vlugge pingpongballen elk verpakt in dons (Weesp) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|