Pelgrimspad, etappe 11
Udenhout - Loonse en Drunense Duinen - Distelberg - 's-Hertogenbosch (23 km)
Maandag, 23 juni 2014
‘Dat gaat naar Den Bosch toe’.
Door omstandigheden is het er ruim twee maanden niet van gekomen om het Pelgrimspad te bewandelen. De zomer is inmiddels begonnen, tijd om in het voetspoor te treden van ‘Zoete, Lieve Gerritje’!
Beschenen door een behaaglijk ochtendzonnetje stap ik om half tien uit de auto bij café ’t Gommelen ten noordoosten van Udenhout,
waar ik de vorige keer gestopt was.
In enkele minuten tijd zie/hoor ik zeventien vogelsoorten. Langs het pad door de velden is er dan ook sprake van een gevarieerd bomenbestand: populier, els, eik, es, beuk, berk, hazelaar en lijsterbes komen allemaal voorbij. Een massa kleine springende padjes kruist m’n pad. Boven me trekken twee mauwende buizerds cirkels langs een blauwe hemel die gedecoreerd is met witte watten. Een wielewaal jodelt vanuit een bosje in de verte. Hommels zoemen, vlinders fladderen en koeien staren me lodderig na. Ik ben weer in m’n element.
|
Ik passeer de Zandley, oorspronkelijk een afwateringskanaal van de Tilburgse textielindustrie. Het natuurlijk aandoende stroompje is dus gegraven, het werd geleid (vandaar ‘ley’). Het vervuilde slib is verwijderd, maar omdat het stroompje zorgt voor verdroging van het natte natuurgebied De Brand, gaan er stemmen op om het te dempen.
|
Ik stap het roerloze bos van de Drunense Duinen binnen. Hier is het stil; een stilte die wordt geaccentueerd door plotseling ritselende bladeren in een op eigen houtje opererend briesje. Ook een zacht prevelende roodborst benadrukt de serene sfeer. Verder gebeurt er niets en dus denk ik aan niets. Het hoofd wordt leger en leger.
Misschien is ‘Leegloper’ wel een betere benaming dan ‘Landloper’… In de inleiding bij de wandelgids wordt pelgrim en schrijver Herman Vuijsje aangehaald, die weer een uitspraak van de Deense theoloog Kierkegaard aanhaalt: ‘Oplossingen worden al lopend gevonden’. De wandelgids: “Volgens Vuijsje niet doordat je tijdens het wandelen nadenkt en besluiten neemt, maar doordat je juist nergens aan denkt, zodat je na terugkeer min of meer onwillekeurig de juiste dingen doet. Pelgrimage is voor hem een bevrijding van gedachten.” |
Regelmatig schampt het schaduwrijke bospad de open velden die in de zon liggen te zinderen, wat mooie doorkijkjes oplevert.
Op een prikkeldraadhek zingt een roodborsttapuit z’n sputterende liedje. Op de velden klinkt het schorre gesjirp van vaalbruine, juveniele spreeuwen, die door regionale timing allemaal gelijktijdig zijn uitgevlogen. Links in een beukenbos zingt een neefje van fitis en tjiftjaf: de fluiter, een startend motortje of ‘een rondtollende munt op een marmeren plaat' (prachtig, die auditieve vergelijkingen in de vogelgidsen). Ik heb dit geluid al jaren niet meer gehoord, fluiters kom je in het westen weinig tegen (hooguit hier en daar in de duinstreek). |
Op een boerderij in het gehucht Distelberg hangt een bordje met een kleurig pastoraal tafereel en de tekst: ‘De Reizende Man - keizer Napoleon is 6 mei 1810 hier gepasseerd’.
Die zondag, twee eeuwen geleden, was Napoleon op doorreis van Breda naar ’s-Hertogenbosch, waar hij de Sint-Jan teruggaf aan de katholieken (en afnam van de hervormden). |
Een stukje verder ligt de plas De IJzeren Man, wat bijna een anagram is van De Reizende Man. De naam van deze recreatieplas heeft echter niets met Napoleon te maken, het meer is vernoemd naar de graafmachine die hier vanaf 1887 het zand weghaalde voor de bouw van nieuwe wijken buiten de vestingmuren van 's-Hertogenbosch. Langs de oever van de plas is zand opgespoten en een natuurbad aangelegd dat is afgeschermd door een lelijk, hoog hek.
Tot nu toe zijn er geen drinkgelegenheden langs de route geweest, ik moet het doen met m’n waterfles waarvan het waterpeil met dit warme weer zienderogen afneemt. Ik ben toe aan een groot glas fris met ijsblokjes, condens aan de buitenkant, citroenschijfje op de rand, en dat denk ik bij het strandpaviljoen te kunnen vinden. Maar dat gaat niet door. Als ik op het terras wil zitten, moet ik eerst vijf euro toegangsgeld betalen en dat gaat me wat ver. “Dan krijgt u ook geen drankje,” aldus de snibbige dame die zich achter de kassa verschanst heeft. De veelgeroemde Brabantse gastvrijheid krijgt hier een gevoelige knauw. Het pad slingert verder langs voormalige lunetten, vestingwerken uit het begin van de negentiende eeuw met de vorm van een halve maan (vandaar de naam). Ten westen van het pad is in 1942 door de Duitsers Kamp Vught gebouwd, een van de drie concentratiekampen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Nu is op het terrein deels een penitentiaire inrichting gevestigd, deels een kazerne en deels het museum Nationaal Monument Kamp Vught. |
Na een flinke wandeling langs het Drongelens kanaal kom ik bij het fort Isabella, een voormalig vestingwerk, daarna kazerne, vervolgens asielzoekerscentrum en sinds twee jaar een plaats om te wonen en werken voor ondernemers en studenten.
En zowaar, hier is op het terrein een ‘koffie- en theecafé’ geopend: '’t Stroopsoldaatje’. Hier vul ik het vochtgehalte in m’n lichaam weer aan tot normale waarden en trekt de opgekomen hoofdpijn langzaam weg. Op warme dagen moet ik meer water meenemen; niet altijd is er gelegenheid het flesje tijdens de wandeling bij te vullen. |
De stad ’s-Hertogenbosch met de Sint Jan komt in zicht. Ik wandel langs de rivier de Dommel, met daarachter het Bossche Broek, een mooi natuurgebied bestaande uit moerassige graslanden.
Zo te zien is het een geliefd wandelgebied voor de stedelingen. Opvallend is, dat het direct grenst aan het centrum van de stad; natuur en stad worden gescheiden door de oude stadsmuur, de Zuidwal. |
In de stad slenter ik in ’t wilde weg rond en sta versteld van de vele kerkgebouwen die hier verspreid staan opgesteld. Iedere straat die ik in sla biedt zicht op zo’n pompeus bouwwerk.
Als teken van de ontkerkelijking hebben de meeste een andere bestemming gekregen, zo is het Jheronimus Bosch Art Center gevestigd in de Sint-Jacobskerk. Allerlei aan het brein en de penseel van Jeroen Bosch ontsproten bizarre wezens zijn her en der in de stad te vinden als beelden, op posters, enzovoort. |
Wat verder opvalt bij een wandeling door Brabants hoofdstad, zijn de overal opduikende dichtregels, op gevels of straatstenen, alhier aangeduid als ‘meeneempoëzie' (mooie term).
Zo sta je even glimlachend stil bij een versregel van ene Omar Bakouri, uitgebeiteld in de stoepstenen van de Hinthamerstraat (inclusief opzettelijk verkeerde spelling): Onze hond heet Boris als hij niet luistert leer ik hem moris. |
Terwijl ik zit bij te komen dringt het tot me door dat ik nu het eerste deel van het Pelgrimspad heb afgesloten. Een wandeling van het Centraal Station in Amsterdam naar de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, 222 kilometer in elf maandelijkse etappes.
|
Het maken van (lange) wandelingen, blijkt steeds weer uit wetenschappelijke studies, is goed voor lichaam en geest en is populair in Nederland. Uit recente cijfers (Nationale Wandelmonitor 2010) blijkt dat 6,6 miljoen Nederlanders
minstens een half uur per week wandelen. Waarmee wandelen de populairste recreatieve activiteit is. Ik heb het als zeer bevredigend ervaren om op deze manier m’n schaarse vrije tijd een nuttige invulling te geven. Niet alleen helpt het om balans te krijgen tussen een boeiende baan en broodnodige ontspanning, het is daarnaast een prima manier om landschap, natuur en historie van het mooie Nederland te ontdekken. In augustus (2014) wil ik verder gaan met het tweede deel van de wandeltocht, dat naar Maastricht voert. |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
wandelpad-haiku
drieregelig vogel-vers een observatie |
Wielewaal
zomer in het land: de muzikant jodelt weer kom mee naar buiten! (Udenhout) |
Roodborst
stilte in het bos plots prevelt zacht een roodborst een briesje ritselt (Drunense Duinen) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|