Vrijdag 8 januari + vrijdag 12 februari 2021
1202-2021, een palindroom als datum. Een mooie dag voor een wandeling door een droomoord. Nederland is in de greep van een kou-inval vanuit Rusland, veroorzaakt door een zeldzame verstoring in de stratosfeer. 's Nachts bereikt de temperatuur waarden tussen -10 en -20 °C, waarden die al jaren niet meer op Hollandse thermometers waren af te lezen. Het veenweidelandschap tussen Leiden en Alphen aan den Rijn is bedekt met een laag sneeuw, door de wind hier en daar opgehoopt tot tientallen centimeters. Een venijnige oostenwind maakt de winterse setting compleet. Een wandeling door het Groene Hart van Holland krijgt in dergelijke omstandigheden iets van een Siberische strafmars of een barre poolexpeditie. Maar de zon schijnt en ik geniet van dergelijke omstandigheden. Wel moet ik oppassen dat ik bij het oversteken van een sloot niet door het ijs zak, want dan is Leiden in last. |
Over Leiden gesproken, tijdens de eerste etappe op 5 december zag ik af van een wandeling door deze mooie stad. De winkels waren toen nog geopend (tien dagen later, op 15 december, is voor de tweede keer tijdens deze coronacrisis de lockdown ingegaan) en de sinterklaasdrukte op die 5e december zorgde ervoor dat ik deze wandeling uitstelde tot 8 januari:
~~~~
Leiden, 8 januari 2021
Bij de Morspoort, een van de twee overgebleven stadspoorten in de Leidse omwalling, start ik m'n wandeling. De naam is afgeleid van het vroegere moeras direct achter de poort. De monding van de Oude Rijn bij Katwijk was dichtgeslibd, het water kon niet weg en zo ontstond hier een drassig gebied. Zowel op de poort als op de witte Morspoortbrug (en op een heleboel andere Leidse gebouwen) prijkt het wapen van de stad: twee gekruiste rode sleutels. De 'sleutelstad' heeft z'n bijnaam te danken aan de apostel Petrus, de beschermheilige van de stad met de Pieterskerk als hoofdkerk. (Ik kan me herinneren dat wij vroeger thuis een langspeelplaat hadden van De Leidse Sleuteltjes; geen idee of dat kinderkoor nog bestaat.) |
De oude haven, molen De Put en de Rembrandtbrug vormen een mooi historisch stadsgezicht op de plek waar ik de Oude Rijn passeer (die hier overigens de naam Galgewater heeft gekregen omdat op deze karakteristieke plek in vroeger dagen galgen stonden opgesteld: het lot van opgepakte boeven moest voor iedereen zichtbaar zijn, ter leering ende vermaeck).
Rembrandtbrug, Rembrandtplein, Rembrandtstraat, Rembrandtpark, je kunt hier niet om de Hollandse meester van de schilderkunst heen: Rembrandt van Rijn is in 1606 geboren in een huisje aan de Weddesteeg dat echter allang is afgebroken en door nieuwbouw vervangen. Op het plein staat de jonge kunstenaar (met kerstmuts) bij een zelfportret in brons. Het passerende hondje is wel op z'n plek: Rembrandt schilderde vaak een hondje in z'n werken. |
Langs universiteitsgebouwen (in Leiden staat de oudste universiteit van Nederland, opgericht in 1575 tijdens de Tachtigjarige Oorlog) loop ik naar het Rijksmuseum van Oudheden, dat ik in oktober, toen musea nog geopend waren, heb bezocht voor de vaste tentoonstelling Nederland in de Romeinse Tijd. De expositie gaat over de eerste vierhonderd jaar van onze jaartelling toen de Romeinen een reeks van forten en wachttorens hadden gebouwd langs de Rijn, de noordgrens van hun machtige rijk, oftewel de limes. De Rijn werd bewaakt door Romeinse legioenen en hulptroepen die afkomstig waren van de overwonnen volken. In elk fort was een cohort gelegerd (zes groepen van tachtig man). Samen met de officieren leefden er dus ongeveer 500 man in een fort. Buiten de omheining, in de vicus (het kampdorp) woonden de vrouwen, kinderen, bedienden, handelaren en ambachtslieden. |
Toen de Romeinen rond het jaar 400 onze streken verlieten en terugkeerden richting Rome, namen ze niet alles netjes mee. In de afgelopen tweeduizend jaar zijn er enorm veel gebruiksvoorwerpen uit de Romeinse tijd opgegraven: koperen munten, ijzeren sleutels, bronzen gezichtsmaskers, vergulde ruiterhelmen, dolken, zwaarden en zwaardschedes, bronzen vaatwerk, aardewerken amforen, benen dobbelstenen, houten kammen, en ook stenen altaren voor de godin Nehalennia die uit de Oosterschelde zijn gevist: uit de inscripties was op te maken dat de handelaren deze altaren bij Domburg en Colijnsplaat (de twee grote zeehavens in die tijd) achterlieten als dank voor de veilige overtocht en het behoud van koopwaar.
Ik loop weer verder. De binnenstad van Leiden leent zich voor zorgeloos slenteren. Langs grachtjes en Oude en Nieuwe Rijn, over de vele bruggetjes (88 binnen de grachtengordel), langs kerken en hofjes, langs de brede gevel van het Stadhuis, langs (de resten van) de Burcht op de kunstmatige heuvel bij de samenvloeiing van beide Rijn-armen.
Na verloop van tijd krijg ik trek; de winkels zijn dicht, maar aan de voet van de Burcht vind ik een eetkraampje. Het zou historisch verantwoord zijn om hier haring en wittebrood te bestellen, maar ik houd het bij cappuccino en gevulde koek.
Na verloop van tijd krijg ik trek; de winkels zijn dicht, maar aan de voet van de Burcht vind ik een eetkraampje. Het zou historisch verantwoord zijn om hier haring en wittebrood te bestellen, maar ik houd het bij cappuccino en gevulde koek.
De route maakt een grote lus naar de wijk Roombeek, waar de resten van castellum (legerplaats) Matilo onder de grond moeten liggen. Er bovenop is een parkje aangelegd met wachttorens in Romeinse stijl. Niet ver hiervandaan werd in 1996 een Romeins, bronzen ruitermasker opgegraven dat, vanwege de gelijkenis, 'Gordon' werd gedoopt.
Later wandel ik door Plantsoenpark en Hortus Botanicus het centrum weer in. De laagstaande zon zet alles in warm licht. De finish valt samen met het startpunt: door de Morspoort verlaat ik de stad.
De route maakt een grote lus naar de wijk Roombeek, waar de resten van castellum (legerplaats) Matilo onder de grond moeten liggen. Er bovenop is een parkje aangelegd met wachttorens in Romeinse stijl. Niet ver hiervandaan werd in 1996 een Romeins, bronzen ruitermasker opgegraven dat, vanwege de gelijkenis, 'Gordon' werd gedoopt.
Later wandel ik door Plantsoenpark en Hortus Botanicus het centrum weer in. De laagstaande zon zet alles in warm licht. De finish valt samen met het startpunt: door de Morspoort verlaat ik de stad.
~~~~
Een maand later en 20 graden kouder.
Vanaf de A4 laat ik de stadse drukte van Leiden links liggen, ik neem de afslag Zoeterwoude-Dorp en parkeer m'n auto op de P+R-plaats aan de rand van het mooie dorpje, dat sluimert te midden van wit uitgeslagen weiden en glad bevroren slootjes. De smalle Noord- en Zuidbuurtseweg strekken zich over de gehele lengte van het dorp langs een bredere vaart met aan de overkant de huizen die via een bruggetje te bereiken zijn. Een tiental minuten later loop ik het dorp alweer uit. |
Ik klim over een hek en loop naar het oosten, de weidse weide in. De wind, onbelemmerd aangesneld over de vlakke sneeuwvelden, raakt me vol. De wereld is wit en verlaten. 'Lucht en leegte', in de Bijbel (in Prediker) synoniem voor alles wat zinloos en van geen waarde is, krijgt hier, boven de uitgestrekte sneeuwwereld van het Groene Hart, een heel andere gevoelswaarde.
Er zijn wel levende wezens te ontwaren:
Enkele knobbelzwanen liggen op het veld, de poten verstopt tussen de warme veren. Apathisch blijven ze liggen als ik dichterbij kom, door kou en vermoeidheid is de gewone schuwheid verdwenen. Om ze niet te storen loop ik met een wijde boog om hen heen.
Twee overvliegende kraaien speuren naar pechvogels die de vorst niet hebben overleefd. De een z'n dood is de ander z'n brood. In de verte op een boerenerf koert een Turkse tortel, onverstoorbaar. De een is bezig met overleven, de ander denkt al aan nageslacht.
Er zijn wel levende wezens te ontwaren:
Enkele knobbelzwanen liggen op het veld, de poten verstopt tussen de warme veren. Apathisch blijven ze liggen als ik dichterbij kom, door kou en vermoeidheid is de gewone schuwheid verdwenen. Om ze niet te storen loop ik met een wijde boog om hen heen.
Twee overvliegende kraaien speuren naar pechvogels die de vorst niet hebben overleefd. De een z'n dood is de ander z'n brood. In de verte op een boerenerf koert een Turkse tortel, onverstoorbaar. De een is bezig met overleven, de ander denkt al aan nageslacht.
Ik baan me een weg, knerpend door de sneeuw. Via houten overstapjes en bruggetjes, en soms over het ijs, loop ik van het ene naar het volgende weiland. De zon hangt in het blauw en werpt diamanten schitteringen op de sneeuwkristallen. Op de horizon wisselen boerderijen en bomenrijen elkaar af, in elke windrichting staat een kerktoren. De hoogbouw van Zoetermeer, Den Haag, Leiden en Alphen aan den Rijn heeft zich net achter die horizon teruggetrokken, mij wordt een onbelemmerd uitzicht gegund.
Vier wandelaars zijn me de afgelopen dagen voor gegaan: een tijdje volg ik twee paar voetstappen in de sneeuw; twee paar andere wijzen in de tegengestelde richting.
Vier wandelaars zijn me de afgelopen dagen voor gegaan: een tijdje volg ik twee paar voetstappen in de sneeuw; twee paar andere wijzen in de tegengestelde richting.
In het dorpje Weipoort kom ik De Bommelzolder tegen, een aan Marten Toonder gewijd museumpje, gesloten, maar daar wil ik nog wel eens naartoe. Fraaie boerderijen liggen hier langs de Weipoortse Vliet die een stukje noordelijker uitmondt in de Oude Rijn, op de plaats waar Heineken de grootste bierbrouwerij van Europa heeft gebouwd en waar ieder jaar 1,35 miljard liter goudgeel gerstenat wordt gebrouwen. Op dit moment heb ik meer zin in warme koffie, maar dat zit er niet in vandaag. Had ik nu toch maar een thermosfles meegenomen... |
In dit horizontale, witte landschap zijn de verticale houten hekjes en de grillige knotwilgen langs de slootjes uiterst decoratief. En overal zie je hazensporen in de sneeuw, in herkenbare patronen van vier prenten. Verrassend veel, terwijl ik de hele dag geen levende haas te zien krijg. Hazen hebben een talent voor onzichtbaarheid.
|
Het pad loopt door De Wilck, een beschermd natuurgebied. Ooit was dit een uitgestrekt moeras. Door sloten te graven werd het gebied ontwaterd. Molens deden de rest en de veenbodem kwam steeds lager te liggen. Boeren konden weinig met dit gebied. Zo ontstond een oudhollands en vogelrijk landschap. Hier kunnen weidevogels nog ongestoord broeden en vinden hun jongen nog voldoende voedsel.
Dit soort gebieden is zeldzaam geworden. Of er op dít moment voldoende voedsel is, dat is de vraag. In een klein stukje plas dat nog ijsvrij is (opengehouden door vogelliefhebbers?) verdringen zich de smienten. Hun gefluit is de beste soundtrack bij de winter. |
Eerst verschijnt de Rooie Wip en even later de Blauwe Wip. Mooi tekenen de beide wipmolens zich af tegen de blauwe hemel.
En weer wat verderop staat de Rietveldse Molen stevig boven het ijs.
En weer wat verderop staat de Rietveldse Molen stevig boven het ijs.
Steeds meer schaatsers kom ik tegen: warm gekleed en met lachende gezichten, je ziet ze genieten. Eerst was er de sneeuwpret: in jaren zijn er niet zoveel sneeuwpoppen gemaakt in Nederland. En de komende dagen kunnen de schaatsers hun hart ophalen.
Dit hadden velen even nodig in deze deprimerende coronatijden, dit levert nieuwe energie, we kunnen er weer even tegen!
Dit hadden velen even nodig in deze deprimerende coronatijden, dit levert nieuwe energie, we kunnen er weer even tegen!
Opeens merk ik dat ik het territorium binnenloop van de boomkwekers van Boskoop. Wat een eigenaardig landschap is dit: lange, smalle akkers en lange, smalle sloten wisselen elkaar af, als een soort kam aan weerszijden van de weg. Op de akkers staan planten, struiken, buxushaagjes, boompjes, van alles wordt hier gekweekt, maar Boskoop is toch vooral bekend vanwege de fruitbomen. Mooi vind ik het niet, zeker niet als het aantal kassen even later toeneemt, maar bijzonder is het wel. De Oude Rijn, de limes van de Romeinen, krijg ik vandaag niet te zien, die stroomt noordelijker. Over smalle paadjes langs een knotwilgenrij loop ik na vijf uren Alphen aan den Rijn binnen. De weg was koud en lang, de wandeling zeer bevredigend! |
~~~~
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
wandelpad-haiku
drieregelig vogel-vers een observatie |
Turkse tortel
ijskoud koert de duif; zelfs midwinter denkt hij al aan nageslacht (Zoeterwoude-Dorp) |
Smient
winterse soundtrack - smienten fluiten bij een wak een toontje lager (Hazerswoude) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|