'Het is een schitterend gezicht, Amsterdam vanaf het IJ. Als een zwarte strook strekt het zich uit onder een eindeloze, zachtgrijze hemel, waarin zich twintigduizend gevels lijken vast te bijten. Trots en sierlijk steken daar de torens bovenuit met hun zwarte balustraden en vrolijke carillons.’
(Henry Havard, Pittoreske reis langs de dode steden van de Zuiderzee (Amsterdam 2012. Oorspronkelijk: La Hollande pittoresque, voyage aux villes mortes du Zuiderzée, Parijs 1874.)
(Henry Havard, Pittoreske reis langs de dode steden van de Zuiderzee (Amsterdam 2012. Oorspronkelijk: La Hollande pittoresque, voyage aux villes mortes du Zuiderzée, Parijs 1874.)
Vrijdag 8 juni 2018
De middag is nog jong als ik vanuit het Amsterdamse stationsgebouw naar buiten stap, maar de grijze hemel treurt. Zachtjes druilen de druppels neer en geven de straatkeien een spiegelende glans. Vanwege de warmte heb ik geen jas bij me, maar hier wordt je nauwelijks nat van. Een blik op de buienradar vertelt me echter dat ik beter ergens koffie kan gaan drinken: er nadert een flinke bui.
Ik loop langs de markante Sint Nicolaasbasiliek en op Zeedijk nummer 1 stap ik bij café 'In 't Aepjen' naar binnen, in een van de oudste houten huizen van de stad. Authentiek is het interieur, sterk is de koffie. De verhalen van de twee veertigers aan de bar doen daar niet voor onder. Een half uur later schuil ik voor een volgend buitje, nu in de Oude Kerk, waarvan het interieur rood is gekleurd. In het kader van een kunstproject is er rode folie tegen de ramen aangebracht, wat een vervreemdend effect heeft. |
Zo rood als de Oude Kerk kleurde, zo 'ros' is de buurt waarin dit oudste gebouw van Amsterdam zich bevindt. Ik passeer de Wallen, een buurt die me treurig stemt. Hoeveel van de in schaarse kleding achter de ramen opgestelde dames zullen hier vrijwillig staan? Door de broeierige straatjes, laverend langs luidruchtige macho's en steelse schuinsmarcheerders, haast ik me naar de Nieuwmarkt.
Amsterdam ontleent de naam aan een 13e eeuwse dam in de Amstel. De stad, gebouwd op palen vanwege de slappe bodem, werd in de Gouden Eeuw de grootste handelsstad ter wereld.
De VOC legde de stad geen windeieren en omdat de bevolking steeds verder toenam werd het oude centrum uitgebreid met een driedubbele grachtengordel. Op de rand van het middeleeuwse centrum ligt de Nieuwmarkt, het marktplein waarop de Waag alle aandacht vraagt. Oorspronkelijk was dit een stadspoort en nu een restaurant, maar in de 17e eeuw werden hier lijken ontleed voor de wetenschap, door Rembrandt vastgelegd in het schilderij De Anatomische Les van Dr. Nicolaes Tulp. Een brandweerauto met een oorverdovend versterkte sirene scheurt langs, iedereen houdt de handen voor de oren om gehoorschade te voorkomen. De spreekwoordelijke tolerantie van de Amsterdammers wordt hier auditief op de proef gesteld. |
De route voert door het Nautisch Kwartier: langs de Oudeschans met de Montelbaanstoren, die in de 16e eeuw een verdedigingsfunctie had aan de toenmalige stadsrand; langs het vroegere woonhuis van Michiel de Ruijter (Prins Hendrikkade 131) dat ooit uitzicht bood over de Zuiderzee: de Oost-Indiëvaarders meerden recht voor zijn huis af; langs het Scheepvaartmuseum met een replica van het VOC-schip De Amsterdam. Alles ademt hier het maritiem handelsverleden van de stad.
Het Entrepotdok is een gracht waarlangs een lange rij pakhuizen staat opgesteld, rond 1985 omgebouwd tot appartementen. Elk voormalig pakhuis draagt nog steeds de naam van een Hollandse of Vlaamse havenplaats. De kraan die de voorraden van de schepen naar de pakhuizen tilde staat er nog, als een tentoongesteld skelet van een uitgestorven diersoort. Op de plaats van de oude handelsschepen liggen nu kleurige woonboten, met smalle groenstrookjes op de oever.
Aan de overkant klinkt de zang van een merel, de schreeuw van een mantelmeeuw, het getrompetter van een olifant... een olifant? Ja daar staat er een, en zebra's en giraffen, samenhokkend in Artis, de dierentuin van de stad. Zou er bij deze wilde dieren nog iets van een herinnering zijn aan de Afrikaanse steppen, hun natuurlijke habitat? Het Afrikaanse klimaat heeft in elk geval weinig gelijkenis met het Nederlandse van vandaag. Even lijkt het egale grijs van de hemel wat meer contrast te krijgen, in de verte gloort zelfs een belofte van blauw. Die belofte wordt echter niet ingelost: het grijs verdicht zich opnieuw, de lucht raakt verzadigd van waterdamp.
Aan de overkant klinkt de zang van een merel, de schreeuw van een mantelmeeuw, het getrompetter van een olifant... een olifant? Ja daar staat er een, en zebra's en giraffen, samenhokkend in Artis, de dierentuin van de stad. Zou er bij deze wilde dieren nog iets van een herinnering zijn aan de Afrikaanse steppen, hun natuurlijke habitat? Het Afrikaanse klimaat heeft in elk geval weinig gelijkenis met het Nederlandse van vandaag. Even lijkt het egale grijs van de hemel wat meer contrast te krijgen, in de verte gloort zelfs een belofte van blauw. Die belofte wordt echter niet ingelost: het grijs verdicht zich opnieuw, de lucht raakt verzadigd van waterdamp.
Markt in de Dapperstraat. Fruit, bloemen, vis, kleding, sieraden, van alles wordt hier aangeboden. De kooplui prijzen hun waren aan met onverstaanbare uitroepen waardoor je toch even gaat kijken wat ze nu verkopen, wat weer precies de bedoeling is van hun rauwe kreten. Twee koffie-karretjes staan gereed om de handelaren van verse koffie te voorzien. Amsterdam is vanouds een smeltkroes van culturen en dat kun je in deze buurt zien aan de grote variatie in kledingstijl en huidskleur. Nog sterker wordt dat wanneer ik de hoek omsla en in de Javastraat terechtkom: een aaneenschakeling van exotische winkeltjes; de Volendammer Vishandel verkoopt haar waren naast supermarkt Tigris & Eufraat, bakkerij Kapadokya, shoarma Derya, Oosterse Toko, Ricardo's Surinaamse keuken, Jaffa Steakhouse, slagerij Atlas en kapsalon Saïdi. Het schijnt dat er in deze buurt honderd talen worden gesproken. Terwijl ik een cappuccino drink op een smal terras voor een koffiehuis trekt een grote verscheidenheid aan culturen aan me voorbij. Zachtjes begint het te miezeren, onder de overkapping zit ik goed, rondom me gonst het leven.
Aan de rand van de 'Indische Buurt' (zo genoemd vanwege de aan Nederlands-Indië ontleende straatnamen) stap ik via een oude toegangspoort het Flevopark binnen, dat er roerloos en sinister bijligt. Een tiental woerden staat op een klein pleintje als een stel besluiteloze pionnen op een levend schaakbord. De dame heeft het spel de rug toegekeerd. Een zwarte kraai bekijkt het van een afstandje, vanaf een half omgewaaide populier tegen de achtergrond van een nevelige plas, een spookachtige aanblik.
Dat mysterieuze sfeertje verandert in een onaantrekkelijk schouwspel: via de Amsterdamsebrug over het strakgetrokken Amsterdam-Rijnkanaal; onder de jachtige A10 door; het Diemerpark in, dat volgens de gemeente binnenkort nóg aantrekkelijker gemaakt zal worden...; langs het koelwaterkanaal van een elektriciteitscentrale; over de Diemerzeedijk die ooit beschermde tegen de golven van de Zuiderzee en die nu aan de binnenzijde een zorgvuldig afgedekte gifstortplaats in toom moet houden, een meter grond erop en je krijgt een steppeachtige vlakte waarop je je hond kunt uitlaten.
Hondenliefhebbers schaffen vaak een viervoeter aan die dezelfde gelaatstrekken vertoont als die zijzelf iedere morgen in de spiegel aanschouwen. Zoals een hond lijkt op z'n baasje, zo is vanmiddag het weertype perfect passend bij het karakter van de omgeving.
M'n humeur houdt gelijke tred met het aftakelende decor. Een druilerig regentje zet legio uitroeptekens achter die bedrukte stemming. De buiige neerslag bezorgt me een neerslachtige bui. Met de herinnering aan de Dapperstraat waar ik twee uren geleden doorheen wandelde, inspireert het me tot deze variatie op het gedicht De Dapperstraat van dichter J.C. Bloem:
Hondenliefhebbers schaffen vaak een viervoeter aan die dezelfde gelaatstrekken vertoont als die zijzelf iedere morgen in de spiegel aanschouwen. Zoals een hond lijkt op z'n baasje, zo is vanmiddag het weertype perfect passend bij het karakter van de omgeving.
M'n humeur houdt gelijke tred met het aftakelende decor. Een druilerig regentje zet legio uitroeptekens achter die bedrukte stemming. De buiige neerslag bezorgt me een neerslachtige bui. Met de herinnering aan de Dapperstraat waar ik twee uren geleden doorheen wandelde, inspireert het me tot deze variatie op het gedicht De Dapperstraat van dichter J.C. Bloem:
De Diemerzeedijk Natuur is voor de wandelaar een zegen. Maar dan: wat is natuur nog in dit land? Een meerkoet op een doornig keienstrand, Een vuilstortplaats met bloemetjes ertegen. Een koe tussen beton- en asfaltwegen, Strookjes riet langs een getatoeëerde wand, Een bordje 'uitrenplaats' waar een kraai op landt. De dijk heeft een royale naam gekregen. De melancholie kwam niet onverwacht: Dit landschap leent zich wel voor zelfbeklag, Holland op haar saaist en weinig beeldrijk. Dit heb ik bij mijzelve overdacht, Verregend, op een somb're lentedag, Domweg mistroostig, op de Diemerzeedijk. Naar: J.C. Bloem, De Dapperstraat |
~~~~
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
wandelpad-haiku
drieregelig vogel-vers een observatie |
Grote bonte specht
percussie-duet regen op het bladerdak en specht op de stam (Amsterdam) |
Kleine mantelmeeuw
vijf mantelmeeuwen op een paal boven water staan onwankelbaar (Diemen) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|