Vlak voor m'n neus gaan de spoorbomen dicht... en vervolgens blijft het stil. Zelfs het gebruikelijk weerklinkende 'ping-ping-ping' blijft achterwege. Drie lange minuten gebeurt er niets. Geen geluid, geen beweging, alsof de tijd is stilgezet. Een meedenkende gemeenteambtenaar heeft een bankje in de berm laten plaatsen.
Mist hangt boven Bussum. Het is kwart over zeven, ik ben net uit de trein gestapt, alle andere mensen liggen nog in bed zo lijkt het. Tussen twee broeierig warme dagen ingeklemd zat een mistige nacht. Hoe laat zal die vochtige nevel het voor gezien houden en door de zon verdreven worden? Eindelijk passeert een trein, de spoorbomen draaien in verticale positie, ik sta op en loop naar de overkant. Direct achter me sluiten de bomen weer en opnieuw treedt de stilte in. Zou het hier gangbaar gebruik zijn dat de spoorwegovergang alleen even geopend is nadat een trein gepasseerd is? |
Later lees ik op internet een verhaal waaruit blijkt dat hier vijfenzestig jaar geleden ook al sprake was van veelvuldig en langdurig gesloten spoorbomen. In de beginjaren van de Journaal-uitzendingen (vanaf 1951 vonden vanuit Bussum de eerste Nederlandse televisie-uitzendingen plaats - in zwart-wit), kwam het voor dat een redacteur die voor de gesloten spoorbomen kwam te staan, de filmrol maar naar de overkant gooide naar de chauffeur van de studio, die deze filmopname gauw naar de opnameruimte bracht zodat de uitzending geen vertraging opliep...
De wandeling van vandaag voert door Het Gooi naar Baarn. De kaart vertelt me dat rechts van het pad het Naardermeer-gebied zich uitstrekt. Dat prachtige natuurgebied trekt aan me en dus sla ik af van het Trekvogelpad en loop een ommetje over het Waterliniepad. De eerste uren blijft het landschap echter achter de nevels verborgen. Hier is geen sprake van een waterlinie, het is alsof er een enorme wolk op het land is neergeploft. |
Nat gras, bedauwde spinnenwebben, vochtige oogwimpers. Vijftien meter zicht, daarachter een melkachtige waas. Stilte, alleen vogels laten zich horen. Binnen een kwartier hoor ik 28 vogelsoorten, te zien krijg ik er slechts enkele. Een rietzanger kijkt vanonder z'n lichte wenkbrauwstreep over een beperkte cirkel van riet, terwijl hij met wijd geopende snavel z'n kirrende zang, opgeluisterd met vrolijke noten en kanarie-achtige trillers de nevels inzendt. Dichtbij maar onzichtbaar zingen kleine karekiet en blauwborst, vanuit de bosrand koekoek en gekraagde roodstaart. Vlak boven me het hoge trillertje van een pimpelmees. In de verte de langdurige, holle roffel van een zwarte specht. Dan, terwijl ik tussen spookachtig donkere eiken loop, het aanzwellende en wegstervende geluid van een passerende trein; je ziet niets maar de spoorlijn moet op een steenworp afstand liggen. Een onwerkelijke, mysterieuze sfeer!
Op een smal zompig laarzenpad, dat over met gaas bespannen planken betreedbaar is, loop ik steeds verder het gebied in.
'Twiet ... twiet ... twoe-iet ... twiet', zo klinkt het monotone en haperende liedje van een mooi getekende rietgors. De leden van de gorzenfamilie zijn vaak fraai gekleurd, maar hun simpele zang stelt niet zoveel voor. In de verte sjirpt luid een sprinkhaanzanger.
Een geel paaltje belooft me over 200 meter 'zicht op het meer', de naam van de plas luidt 'Wijde Blik'... In werkelijkheid biedt de observatiehut echter een blik op witte watten. Ik moet het doen met de vogels op het informatiebord.
'Twiet ... twiet ... twoe-iet ... twiet', zo klinkt het monotone en haperende liedje van een mooi getekende rietgors. De leden van de gorzenfamilie zijn vaak fraai gekleurd, maar hun simpele zang stelt niet zoveel voor. In de verte sjirpt luid een sprinkhaanzanger.
Een geel paaltje belooft me over 200 meter 'zicht op het meer', de naam van de plas luidt 'Wijde Blik'... In werkelijkheid biedt de observatiehut echter een blik op witte watten. Ik moet het doen met de vogels op het informatiebord.
Kennelijk heb ik het territorium betreden van twee witte kwikstaarten die hun nest aan de buitenkant van de hut hebben gebouwd. Luid alarmerend laten ze me weten dat ik niet welkom ben en dus loop ik weer verder.
Sombere broekbos-randen met grillige dode takken die afsteken tegen de witte sluier; groene rietvelden, de lange bladeren met droppels bedekt; veldjes sterremos en veenpluis, met witte zaadpluizen die drijfnat terneer hangen. Het ketsende geluid van tegen elkaar geslagen kiezelstenen - de alarmroep van een roodborsttapuit (vandaar de Engelse naam: stonechat). Twee jongen zitten in de top van rietstengels, terwijl de ouders voedsel zoeken. Achter m'n rug, aan de andere kant van het pad, passeert haastig in ganzenpas familie grauwe gans, de jongen netjes tussenin.
Sombere broekbos-randen met grillige dode takken die afsteken tegen de witte sluier; groene rietvelden, de lange bladeren met droppels bedekt; veldjes sterremos en veenpluis, met witte zaadpluizen die drijfnat terneer hangen. Het ketsende geluid van tegen elkaar geslagen kiezelstenen - de alarmroep van een roodborsttapuit (vandaar de Engelse naam: stonechat). Twee jongen zitten in de top van rietstengels, terwijl de ouders voedsel zoeken. Achter m'n rug, aan de andere kant van het pad, passeert haastig in ganzenpas familie grauwe gans, de jongen netjes tussenin.
Het Naardermeer laat ik achter me liggen, het pad trekt rechte strepen door de omliggende weilanden. In de mist zweven de vage contouren van een groepje koeien en van een eenzaam paard, dichtbij zit doodstil een haas in het lange, natte gras. Op een in zwart-glanzend plastic verpakte hooibaal zit - in elkaar gedoken - een buizerd. De vogel strekt zich langzaam, buigt voorover, slaat z'n vleugels uit en de plompe verenbaal van zo-even verandert plots in een sierlijk wegzwenkende roofvogel. Direct gaat een groepje spreeuwen ook de lucht in; een tijdje vormen ze een zoemend wolkje om de buizerd, als vliegen om een paard, dan draaien ze weg en landen weer in het gras. De buizerd intussen, verlost van die irritante fladderaars, zweeft hautain het gezichtsveld uit.
Links, achter een boszoom, ligt Hilversumse Meent, een woonwijk van Hilversum, maar hiervan door kilometers tussenliggend bos gescheiden. Een meent was vroeger een gezamenlijk grasland waar boeren uit de wijde omgeving hun koeien lieten grazen.
Vrij plotseling laat ik de Noord-Hollandse veengebieden en polders achter me en kom op de zandgronden van Het Gooi en (straks) de Utrechtse Heuvelrug, ooit opgestuwd door de gletsjers van de voorlaatste ijstijd. En zo stijg ik boven zeeniveau. Zoals wij het niet zouden zien zitten om te gaan wonen onder de rook van actieve vulkanen of boven de grenslijn van tektonische platen met aardbevingsrisico, zo vinden buitenlanders het getikt dat die rare Hollanders hun huisjes bouwen onder zeeniveau. Maar voor het resterende deel van het Trekvogelpad ben ik veilig, ik ben de NAP-nullijn gepasseerd.
Vrij plotseling laat ik de Noord-Hollandse veengebieden en polders achter me en kom op de zandgronden van Het Gooi en (straks) de Utrechtse Heuvelrug, ooit opgestuwd door de gletsjers van de voorlaatste ijstijd. En zo stijg ik boven zeeniveau. Zoals wij het niet zouden zien zitten om te gaan wonen onder de rook van actieve vulkanen of boven de grenslijn van tektonische platen met aardbevingsrisico, zo vinden buitenlanders het getikt dat die rare Hollanders hun huisjes bouwen onder zeeniveau. Maar voor het resterende deel van het Trekvogelpad ben ik veilig, ik ben de NAP-nullijn gepasseerd.
Via Landgoed Bantam betreed ik een bosgebied met de naam Spanderswoud. Statige beukenlanen, bloeiende rododendrons, voorbij huppelende reeën. Het is even wennen na alle groene weiden, ruisende rietvelden en weidse wateren. Hier vlindert een bonte vliegenvanger, jagend op insecten rondom de twijgen. Een fluiter zingt z'n hoge, stuiterende liedje vanuit de toppen van de beuken.
Nadat dit bos in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog voor een groot deel gekapt was, is het na 1945 weer aangeplant als productiebos, saai en levenloos. Maar zoals op veel plaatsen in Nederland is dat de laatste tientallen jaren veranderd. Nieuwe beheerplannen voorzien in meer variatie in begroeiing en in open plekken. Dood hout mag blijven liggen en zorgt voor voedsel en schuilplaatsen voor insecten, die weer kleine zoogdieren en vogels aantrekken. Kortom, de doodse eentonigheid in de Nederlandse bossen neemt steeds verder af en de biodiversiteit neemt toe, zo is de bedoeling.
Nadat dit bos in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog voor een groot deel gekapt was, is het na 1945 weer aangeplant als productiebos, saai en levenloos. Maar zoals op veel plaatsen in Nederland is dat de laatste tientallen jaren veranderd. Nieuwe beheerplannen voorzien in meer variatie in begroeiing en in open plekken. Dood hout mag blijven liggen en zorgt voor voedsel en schuilplaatsen voor insecten, die weer kleine zoogdieren en vogels aantrekken. Kortom, de doodse eentonigheid in de Nederlandse bossen neemt steeds verder af en de biodiversiteit neemt toe, zo is de bedoeling.
Voor de gezondheid van dierpopulaties is het belangrijk dat de verschillende natuurgebieden niet van elkaar worden gescheiden door snelwegen, kanalen of spoorlijnen. Om die te kunnen overbruggen zijn er in Nederland inmiddels tientallen ecoducten gebouwd, waarvan ik er een passeer. Natuurbrug Zanderij Crailoo (in 2006 geopend door toenmalig koningin Beatrix) schijnt het grootste ecoduct ter wereld te zijn en is 800 meter lang en 50 meter breed. Het verbindt het Spanderswoud met de heidevelden tussen Bussum, Hilversum en Laren. Ook wandelaars, fietsers en ruiters kunnen van deze passage gebruik maken. Je merkt hier nauwelijks dat er verkeer onder je doorrijdt, wél zie ik twee reeën langs draven - de natuurbrug werkt dus.
Terwijl ik langs de Bussumerheide wandel, kleurt de plotseling doorbrekende zon het landschap in en zorgt voor harde schaduwen langs de bosrand. Zoals zo vaak speur ik naar slangen, zoals zo vaak zie ik ze niet. Het 'gebed zonder end' is de bijnaam voor de kaarsrechte zandweg die de Bussumerheide en de Westerheide van elkaar scheidt. Na een klein stukje over dit pad (een 'schietgebedje') sla ik af. Het pad voert nu kilometers lang midden over de Westerheide. Vanuit de schaduw onder de laatste eik blik ik over de vlakte die zindert in de zon. Ronde grafheuvels zorgen voor enig reliëf. De temperatuur ligt inmiddels boven de 25 graden Celsius, zweet breekt me uit. Een grote lijster achter me zingt bemoedigend. Een boompieper neemt het over. Iets verder stijgen veldleeuweriken op en storten hun jubelende zang uit over de zongestoofde heide. In de top van een brem zit een roodborsttapuit te pronken met z'n contrasterende kleuren: zwart, wit en rood. Een bijna nog mooier getekend paapje houdt me een tijdje aan de verrekijker gekluisterd. Zo leiden de vogels me naar de overkant.
Aan de rand van Laren duik ik de koelte van een La Place-restaurant in waar twee grote cola's me weer de nodige oppepper geven om verder te gaan. De Zuiderheide biedt mooi afwisselend landschap. Een man kruipt op z'n knieën onder de naaldbomen, z'n vrouw kijkt toe vanaf een scootmobiel. Hij verzamelt dennenappels en legt uit: "Daarmee maak ik een pad door onze tuin; ziet er niet alleen mooi uit, is ook een probaat middel tegen de katten, die houden niet van die harde uitsteeksels." Vanuit een nestholte in een berk kijkt een jonge grote bonte specht om zich heen, de rode kruin gloeiend als een smeulend vuurtje. Pa (met rode vlek op het achterhoofd) komt even langs met een sappige rups. Voorlopig zit het jong daar goed, daar kan geen La Place tegenop.
Ik loop langs locaties met namen die refereren aan historische bijzonderheden. De Zeven Bergjes verwijzen naar de hier alom aanwezige, vierduizend jaar oude grafheuvels (het zijn er veel meer dan zeven); de Oude Postweg was eeuwenlang onderdeel van een belangrijke handelsroute van Amsterdam via Amersfoort naar Duitsland; het Laarder Wasmeer bestaat uit vennetjes waar vroeger schapen werden gewassen.
Ik passeer een spoorwegovergang en zie dat de ondertitels op de bordjes zijn gewijzigd: 'Goois natuurreservaat' is 'Utrechtse Heuvelrug' geworden, ik nader het einde van de etappe. Voordat ik m'n geparkeerde auto bij station Baarn bereik, loop ik nog over het uitgestrekte landgoed bij kasteel Groeneveld. Hier werd vroeger de kinderserie Pipo de Clown opgenomen. En sapperdeflap, een expositie in het kasteel doet de tijd herleven van "Dag vogels, dag bloemen, dag kinderen".
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
Rietgors
'twiet...twiet...twoeiet...twiet' zijn liedje hapert maar zijn vertoon overtuigt (Naardermeer) |
Buizerd
plompe verenbaal plots slaat hij z’n vleugels uit sierlijk zwenkt hij weg (Naardermeer) |
Grote bonte specht
brandgevaar in berk - een spechtjong met op z’n kruin een smeulend vuurtje (Laren) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|