Als een stolp hangt een grauwe mist over het Brabantse land. Om half tien stap ik uit m’n auto op de parkeerplaats bij de kasteellaan in Haaren, benieuwd naar de wandeling van vandaag. Ga maar na: waar kun je in Nederland nog drie meanderende beken tegenkomen tijdens één wandeling? En wat te denken van de Kampina, een van de grootste natte heidegebieden van ons land?
Van start dus!
Van start dus!
Voor me ligt een statige, kaarsrechte eikenlaan met in het verdwijnpunt - het snijpunt van alle lijnen - kasteel Nemerlaer, waar al in de 13e eeuw de hertogen van Brabant een jachtslot hadden. Nu is zowel kasteel als omliggend landgoed eigendom van het Brabants landschap.
Vroeger gold: hoe langer de laan en hoe ouder de bomen, hoe voornamer de bewoners. Het brede pad tussen de eiken was voor de sjieke rijtuigen, de graspaden achter die bomenrijen waren voor de leveranciers en het personeel, verschil moest er zijn. |
Ik passeer de eerste van de drie beken van vandaag: de Nemer. Deze beek is in 2008 schoongemaakt; tot 1960 werd hier met zware metalen verontreinigd afvalwater van leerlooierijen in geloosd.
Er is geen zuchtje wind om de mist te verdrijven, een diepe rust hangt over het landschap. Alleen roodborsten, heggenmussen en mezen - klein en actief - doorbreken de stilte met hun levendige geluiden.
Er is geen zuchtje wind om de mist te verdrijven, een diepe rust hangt over het landschap. Alleen roodborsten, heggenmussen en mezen - klein en actief - doorbreken de stilte met hun levendige geluiden.
Het pad voert over onverharde wegen; in Brabant hebben ze gelukkig nog niet ieder paadje geasfalteerd. Zeven wandelaars op leeftijd stappen, begeleid door hun Nordic Walking stokken, in een straf tempo over het zandpad, later gevolgd door meer losse groepjes. Hun stemmen klinken luid in de benevelde stilte.
Enkele minuten kijk ik uit over een verstild ven, de eerste van vele die vandaag volgen. Een grote bonte specht vliegt voorbij, de golvende vlucht als de grafiek van een getijdebeweging.
Vlak daarna flapt een zwarte specht de tegenoverliggende richting uit, zichzelf met een lang aangehouden 'kruu-kruu-kruu' begeleidend naar een groepje bomen waarin hij oplost. Intussen is een zwerm muggen op me neergedaald. Ik loop verder, maar ze hebben hun werk al gedaan, de volgende minuten heb ik overal jeuk. Het is een voorbode voor de komende uren: telkens als ik even stilsta, formeren de muggen uit de wijde omgeving zich en voeren een aanval uit op mijn huid. Waarom heb ik geen anti-muggenmiddel meegenomen? De enige remedie is doorlopen! |
Na het passeren van de tweede beek, de Rosep, kom ik bij het Belversven, een vlakke spiegel in een doodstil bos.
In plaats van een doorbrekende zon waar ik op had gehoopt (in oranje zonlicht oplossende witte nevelslierten boven een uitbundig paarse heide!), wordt het juist nog wat donkerder en grauwer: een mysterieus sfeertje, ook mooi! Op een droog stukje zand tussen varens, herfstbladeren en aardappelbovisten ga ik even zitten, maar het is niet te doen. Ik tel elf van die bloeddorstige wezentjes op m'n broek, terwijl ze met hun boorsnuit rondtasten op zoek naar bloed. Dus verder maar weer. |
Rond het middaguur loop ik over de paarse hei van de Kampina. De wind is stil, de vogels laten zich niet horen, niets beweegt, geen geluid klinkt - dit is echt de grote, stille heide!
Evenals de Oisterwijkse bossen en vennen, maakt de Kampina deel uit van het Groene Woud, een aaneenschakeling van grote en kleinere natuurgebieden die gezamenlijk de eretitel 'Nationaal landschap' mogen dragen. Het ligt binnen de stedendriehoek 's Hertogenbosch, Tilburg, Eindhoven. De Kampina is een prachtig heidegebied, bespikkeld met tientallen vennen en omringd door bossen waardoor beken kronkelen. Wat een eindeloos uitgestrekt landschap is dit! Hier kun je heerlijk (ver)dwalen. Nergens is menselijke bebouwing te zien, je bent hier één met de natuur. Afgemeten aan het grote aantal foto's dat ik maak, ben ik tijdens het wandelen van het Pelgrimspad nog niet door zo'n fantastisch mooi landschap getrokken! |
Zo zwerf ik rond, dwaal regelmatig van de route af en laat me leiden door markante punten zoals langzaam afstervende berken als gevolg van berkenzwammen die niet voor niets de bijnaam 'berkendoders' hebben gekregen. Een boswachter te paard vertelt me dat zodra de berk omvalt, de zwam in een mum van tijd weer gedraaid is, met de bovenkant naar de zon.
Slechts enkele vogels laten zich zien of horen. Een schorre schreeuw verraadt de aanwezigheid van een vlaamse gaai; een grote bonte specht scheldt vanuit de top van een eik; een torenvalk hangt biddend boven de heide en moet daarvoor z'n best doen vanwege het totale ontbreken van wind, de vogel staat vrijwel verticaal met wijd gespreide staartveren. Een lui overvliegende blauwe reiger vormt een wuivend McDonald's-logo in de grijze lucht. Een groep grote grazers rust langs het pad en herkauwt het leven. Ik vermoed dat ze het wel goed vinden, het leven hier in de Kampina. |
Aangekomen bij de bosrand, pak ik een van de bankjes die je hier overal tegenkomt. Deze heeft het opschrift: Natuur: zien - inzien - ontzien. Een vorige bankzitter heeft het laatste woord kennelijk niet begrepen en heeft een plastic flesje achtergelaten. Op het bankje geniet ik nog even na van rust en ruimte, die in het dichtbevolkte Nederland dus nog wel te vinden zijn! Het is hier zó stil, dat ik op vijftig meter afstand een ritselend blad kan horen vallen!
Ik laat de heide achter me en loop bos en velden in. Rond een vennetje wil ik even op zoek gaan naar zonnedauw - dat vleesetende plantje. Maar ik word zelf opgegeten dus ik vlucht, de massa's gekmakende muggen mijdend. Terwijl ik over een dijkje langs een sloot loop, klinkt opeens vlak naast me een hoop kabaal vanuit het riet. Een reebok komt geschrokken tevoorschijn, springt in paniek de sloot in en beklimt aan de overkant de oever. Het lijkt alsof het dier zich bij de sprong geblesseerd heeft, het blijft even staan, loopt dan hinkend verder en zakt in het hoge gras neer. Ik hoop dat het meevalt. Als ik al moordneigingen heb, dan zijn die gericht tegen de muggen, niet tegen een ree - toppunt van onschuld. |
Aan het eind van de dijk zitten drie oudere stellen te eten aan een picknicktafel, boterham in de hand, gekookte eieren op de netjes uitgespreide geruite theedoeken waar zo te zien nog veel meer lekkers op heeft gelegen. "Ach wat jammer nou," zegt een klein vrouwtje, zich naar mij toekerend, "de boterhammen zijn net op!" Een tijd later rust ik zelf bij een mooie, overdekte picknicktafel als er twee oudere echtparen op de fiets stoppen. "Mogen we er bij komen zitten?" En daar komen de geruite theedoeken tevoorschijn, een thermosfles, vier witte koffiekopjes en vier appelflappen. Ik word geacht een halve flap mee te eten, want "als je deelt, geniet je dubbel", aldus een van de dames. |
Het dal van de Beerze, langs bosranden en graslanden. Vanuit iedere bomenrij klinkt de zang van de tjiftjaf, een van de weinige zangvogels die in het najaar een opleving heeft in zangactiviteit.
In de verte zeurt het geluid van een motorcrosswedstrijd. Vreemd genoeg stopt het gegons even abrupt als het begon. Het duurt even voor het tot me doordringt dat het gejank niet afkomstig is van verre motorcrossers, maar van tientallen vliegen en dazen die op enkele meters van m'n voeten opvliegen en weer landen op een versglanzende koeienvlaai.
Het pad meandert langs de Beerze, de derde beek vandaag. De oorspronkelijke loop van de beek is hier hersteld, terwijl ernaast nog het gekanaliseerde deel ligt. De levenslustig kronkelende stroom is zoveel mooier dan de doodse, kaarsrecht getrokken snede in het landschap. Achttien vistrappen overbruggen de twee meter verval en zorgen ervoor dat vissen springend kunnen terugkeren naar hun geboortegronden om te paaien. Dat klinkt romantisch en dat is het ook; jammer alleen dat die romantiek wat verloren gaat doordat de oeverbegroeiing net gemaaid is, wat een modderige aanblik oplevert met bandensporen en hopen plantenresten. |
Bij De Heilige Eik, een bedevaartsoord op een open plek in het bos, ontmoet ik een man uit Oirschot. Wekelijks fietst hij naar deze kapel om te bidden en een kaarsje op te steken. Als hij weer naar buiten komt, vertelt hij me de legende van het mariabeeld, een bekendklinkend verhaal van een beeld dat diverse keren verdween en op wonderlijke wijze stroomopwaarts - op deze plek - teruggevonden werd. Waarna het in de holte van een eik werd gezet. De huidige kapel is in 1854 gebouwd. "In de maand mei worden hier missen opgedragen in de open lucht, dan is het een grote drukte, de mensen zitten rijen dik voor de kapel op het gras." Na een kort gesprek klimt hij weer op z'n fiets. "Moet je naar Middelbeers? Dat is nog vijf kilometer die kant op, succes!"
|
Het laatste stuk wandel ik stevig door langs het uitgestrekte Landgoed Baest. Het duurt tot laat in de middag voor de zon genoeg kracht heeft om de mist te doen verdwijnen. In het dorp Middelbeers neem ik de bus en reis via Tilburg terug naar kasteel Nemerlaer. 's Avonds om half 8 ben ik weer thuis.
Conclusie: dit was een van de mooiste en afwisselendste etappes tot nu toe!
Conclusie: dit was een van de mooiste en afwisselendste etappes tot nu toe!
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
Grote bonte specht
als de grafiek van een getijdebeweging - een specht vliegt voorbij (Kampina) |
Torenvalk
windstille morgen druk wiekend, gespreide staart - bidden kost moeite (Kampina) |
Blauwe reiger
reigervlucht, een loom wuivend McDonald’s-logo vervliegt in de mist (Kampina) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|