Romeinse Limespad, etappe 6 + 7
* Woerden - Geestdorp - Harmelen - De Meern - De Hoge Woerd (17 km)
* Utrecht - Lunetten - Bunnik (17 km)
Onder een met wolken bedekte hemel wandel ik het station uit, Woerden in, dat tussen 1814 en 1989 in Zuid-Holland lag en nu tot de provincie Utrecht behoort. Ik sla af, het jaagpad op dat acht kilometer langs de Oude Rijn naar het dorp Harmelen voert.
En ook nu bevalt me dit jaagpad wel: je loopt over een smal pad dat vroeger al door Romeinen moet zijn gebruikt om van het ene naar het andere castellum te marcheren en nu leidt het je rustig (er is geen ander verkeer) tussen Oude Rijn en achtertuinen door, wat de wandeling een bepaalde intimiteit geeft. Van de 17e tot de 19e eeuw liepen over dit jaagpad paarden die trekschuiten voorttrokken. Dat was een comfortabeler manier van reizen dan hotsend over hobbelige wegen met de diligence. |
Het reizen met de trekschuit wordt beeldend beschreven door de Italiaan Edmondo de Amicis die over zijn reis door Nederland in 1874 een boek schreef ('Olanda', vertaling: 'Nederland en zijn bewoners', 1985, in de serie Op Schrijvers Voeten, Uitgeverij Veen, Utrecht/Antwerpen). Hier volgt een passage waarin het leven in die tijd mooi naar voren komt:
'De trekschuit is het traditionele vaartuig, het zinnebeeld van Holland, gelijk de gondel dat is van Venetië. Wie niet per trekschuit gereisd heeft, kent de meest eigenaardige en meest poëtische zijde van het Hollandse leven niet. Het is een grote schuit, met bijna over de gehele lengte een houten tent er op, in de vorm van een diligence. Op de voorsteven staat een kortere of langere mast met een ring waardoor een lang touw gaat dat dicht bij het roer vastgemaakt is; aan het andere eind trekt het zogenaamde jaagpaard, door een schipper bereden. [...]
Van tijd tot tijd kwamen ons schuiten tegen met groente, turf, stenen of vaten; ze werden aan een zeer lang touw getrokken door een man, somtijds bijgestaan door een hond. Sommige werden getrokken door een man, een vrouw en een jongen achter elkaar, met een brede strook leder of zeildoek voor de borst; alle drie hingen zó voorover, dat men zich niet kon voorstellen hoe ze niet op de neus vielen.
Andere schuiten werden slechts door een oude vrouw getrokken; op sommige stond een vrouw aan het roer, met een kind aan de borst en andere kinderen rondom haar, benevens een kat op een zak, een hond, een haan, bloempotten en vogelkooien. Op andere was de vrouw bezig kousen te stoppen en tegelijk een wieg met de voet heen en weer te schommelen; op andere maakte ze het eten klaar; op sommige stond de hele familie, behalve de ene die aan de lijn liep, in een kring te eten. En er lag een bijna niet te beschrijven waas van vreedzaamheid over al die aangezichten, over die waterwoningen en over die dieren die in zeker opzicht tot amfibieën gemaakt waren.
En zo leven in Nederland duizenden huisgezinnen, die geen andere woning hebben dan hun schuit. Een jongeman neemt een vrouw, samen kopen ze een schuit, installeren zich er op en zo brengen ze hun waar van de ene markt naar de andere. De kinderen worden op het water geboren en opgevoed; de schuit draagt hun inboedeltje, hun hele hebben en houden, de huiselijke herinneringen, hun verleden, hun heden en hun hoop voor de toekomst.
Men werkt, men spaart, en na enige jaren verkoopt men de oude schuit aan een armer huisgezin en koopt een nieuwe; of de oude schuit is voor de zoon, die er zijn vrouw op brengen zal, óók op een schuit opgegroeid en op het water voor het eerst ontmoet.
En zo gaat het leven van schuit op schuit, van vaart op vaart, rustig en stil voort, gelijk het zwervende huis waarin het besloten is en het stille water waarop het drijft.'
'De trekschuit is het traditionele vaartuig, het zinnebeeld van Holland, gelijk de gondel dat is van Venetië. Wie niet per trekschuit gereisd heeft, kent de meest eigenaardige en meest poëtische zijde van het Hollandse leven niet. Het is een grote schuit, met bijna over de gehele lengte een houten tent er op, in de vorm van een diligence. Op de voorsteven staat een kortere of langere mast met een ring waardoor een lang touw gaat dat dicht bij het roer vastgemaakt is; aan het andere eind trekt het zogenaamde jaagpaard, door een schipper bereden. [...]
Van tijd tot tijd kwamen ons schuiten tegen met groente, turf, stenen of vaten; ze werden aan een zeer lang touw getrokken door een man, somtijds bijgestaan door een hond. Sommige werden getrokken door een man, een vrouw en een jongen achter elkaar, met een brede strook leder of zeildoek voor de borst; alle drie hingen zó voorover, dat men zich niet kon voorstellen hoe ze niet op de neus vielen.
Andere schuiten werden slechts door een oude vrouw getrokken; op sommige stond een vrouw aan het roer, met een kind aan de borst en andere kinderen rondom haar, benevens een kat op een zak, een hond, een haan, bloempotten en vogelkooien. Op andere was de vrouw bezig kousen te stoppen en tegelijk een wieg met de voet heen en weer te schommelen; op andere maakte ze het eten klaar; op sommige stond de hele familie, behalve de ene die aan de lijn liep, in een kring te eten. En er lag een bijna niet te beschrijven waas van vreedzaamheid over al die aangezichten, over die waterwoningen en over die dieren die in zeker opzicht tot amfibieën gemaakt waren.
En zo leven in Nederland duizenden huisgezinnen, die geen andere woning hebben dan hun schuit. Een jongeman neemt een vrouw, samen kopen ze een schuit, installeren zich er op en zo brengen ze hun waar van de ene markt naar de andere. De kinderen worden op het water geboren en opgevoed; de schuit draagt hun inboedeltje, hun hele hebben en houden, de huiselijke herinneringen, hun verleden, hun heden en hun hoop voor de toekomst.
Men werkt, men spaart, en na enige jaren verkoopt men de oude schuit aan een armer huisgezin en koopt een nieuwe; of de oude schuit is voor de zoon, die er zijn vrouw op brengen zal, óók op een schuit opgegroeid en op het water voor het eerst ontmoet.
En zo gaat het leven van schuit op schuit, van vaart op vaart, rustig en stil voort, gelijk het zwervende huis waarin het besloten is en het stille water waarop het drijft.'
Een meander van de Oude Rijn omklemt een villawijk. Aan de overkant ontvouwt zich het Brediuspark, waarin met levensgrote letters het woord Laurium opgesteld staat, de naam van het Romeinse castellum in Woerden. Alleen, waar de letter i moet staan, is een lege plek: een knipoog van de kunstenaar naar de Peutingerkaart (zie verslag etappe 4) waar in het woord Laurium precies op de plek van de i een gaatje in de kaart zat...
Op deze plek werden in de 18e eeuw twee forten gebouwd, Fort Kruipin en Fort Oranje, als onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. Die forten hebben niet kunnen voorkomen dat de stad Woerden tweemaal slachtoffer was van moordpartijen en plundering door Franse legers, twee 'vergeten' drama's in de geschiedenis van de stad. De eerste keer (1672) bestonden de forten nog niet, de tweede keer (1813) waren ze onbemand. Beide forten leven inmiddels alleen nog voort in straatnamen. |
Merelzang begeleidt me gedurende de eerste kilometers over het jaagpad, de ene zwarte lijster 'geeft me door' aan de volgende.
In vroeger tijden overstroomde de Oude Rijn regelmatig en liet daarbij zand en klei achter op de oevers. Zo ontstonden hoger gelegen oeverwallen die niet alleen geschikt waren om een huis op te bouwen in dit verder zo zompige veengebied, maar die ook vruchtbaar genoeg waren om graan, groente en fruit op te verbouwen. Er staan dan ook oude, eerbiedwaardige boerenhoeven opgesteld langs het water, maar er staan ook oude huisjes met aangebouwde schuurtjes en scheefgezakte daken en op sommige plaatsen zijn nieuwe luxe villa's verschenen: wonen aan de Oude Rijn is populair.
In vroeger tijden overstroomde de Oude Rijn regelmatig en liet daarbij zand en klei achter op de oevers. Zo ontstonden hoger gelegen oeverwallen die niet alleen geschikt waren om een huis op te bouwen in dit verder zo zompige veengebied, maar die ook vruchtbaar genoeg waren om graan, groente en fruit op te verbouwen. Er staan dan ook oude, eerbiedwaardige boerenhoeven opgesteld langs het water, maar er staan ook oude huisjes met aangebouwde schuurtjes en scheefgezakte daken en op sommige plaatsen zijn nieuwe luxe villa's verschenen: wonen aan de Oude Rijn is populair.
Op de Limesbrug bij Geestdorp staan twee grote Romeinse schoenen, letterlijk uit de kluiten gewassen: ze zijn gemaakt van klei uit een Woerdense sloot. Kunst als herinnering aan de Romeinen die hier marcheerden tussen forten en wachttorens.
De idylle van het oude jaagpad in de groen ontluikende lente wordt even verstoord door een strook van honderd meter puin en afgedankte planken die voor volkstuintjes moeten doorgaan - wat weten sommige mensen er een janboel van te maken...
De futen vinden het best, die hebben langs de rommelige oevers kans gezien te nestelen. De jongen worden rondgevaren door een ouder, die aan één van de gestreepte matrozen een donsveertje offreert. Ik heb dit wel vaker gezien: de jongen eten soms veertjes om de maagwand te beschermen tegen de visgraatjes.
De futen vinden het best, die hebben langs de rommelige oevers kans gezien te nestelen. De jongen worden rondgevaren door een ouder, die aan één van de gestreepte matrozen een donsveertje offreert. Ik heb dit wel vaker gezien: de jongen eten soms veertjes om de maagwand te beschermen tegen de visgraatjes.
Ook lammetjes ontdekken de wereld en spelen broederlijk samen, blank, bruin of zwart, dat maakt voor hen gelukkig geen verschil. De deftig ogende moeders liggen te rusten onder de bomen (hoewel het herkauwen enigszins afbreuk doet aan hun waardigheid).
Harmelen, een aardig dorp met twee mooi gelegen kerken in enkele bochten van de Oude Rijn. Ik rust uit onder het genot van een kop koffie met appelgebak op een terrasje van hotel-restaurant-café Het Wapen van Harmelen: het mag weer!
Zojuist passeerde ik twee basisscholen, beide gesloten: het is meivakantie. Maar waar zijn dan al die kinderen? In ieder geval zie ik ze niet spelen op straat. De indruk dringt zich al een tijdje bij me op dat kinderen/jongeren in coronatijd door lockdown en online onderwijs steeds meer uren achter beeldschermen doorbrengen en daardoor het zicht op de werkelijke wereld kwijtraken.
(Een andere mogelijkheid is dat Harmelen bezocht is door een rattenvanger die zich vergist heeft in de spelling van de plaatsnaam.)
Zojuist passeerde ik twee basisscholen, beide gesloten: het is meivakantie. Maar waar zijn dan al die kinderen? In ieder geval zie ik ze niet spelen op straat. De indruk dringt zich al een tijdje bij me op dat kinderen/jongeren in coronatijd door lockdown en online onderwijs steeds meer uren achter beeldschermen doorbrengen en daardoor het zicht op de werkelijke wereld kwijtraken.
(Een andere mogelijkheid is dat Harmelen bezocht is door een rattenvanger die zich vergist heeft in de spelling van de plaatsnaam.)
In Harmelen neem ik afscheid van de Oude Rijn. Tussen Harmelen en de stad Utrecht was de Oude Rijn in de Middeleeuwen steeds sterker verzand geraakt en werd dus steeds moeilijker bevaarbaar. Sinds die tijd is de bochtige stroom kaarsrecht gekanaliseerd en heet nu Leidse Rijn.
Langzamerhand laat ik het Groene Hart achter me. Voor de wandelaar verliest het volgende deel van de etappe zijn charme. Omdat het jaagpad hier is verdwenen en vervangen door asfalt. En omdat dit asfalt me leidt door de Utrechtse wijk Vleuten-De Meern met veel nieuwbouwwoningen ten behoeve van de forenzen die in de stad werken. Doordat de wolken zich langzaam openen en de zon de kans krijgt de boel op te warmen, wordt het toch geen vervelende wandeling terwijl ik de kortste weg neem naar de Hoge Woerd.
Langzamerhand laat ik het Groene Hart achter me. Voor de wandelaar verliest het volgende deel van de etappe zijn charme. Omdat het jaagpad hier is verdwenen en vervangen door asfalt. En omdat dit asfalt me leidt door de Utrechtse wijk Vleuten-De Meern met veel nieuwbouwwoningen ten behoeve van de forenzen die in de stad werken. Doordat de wolken zich langzaam openen en de zon de kans krijgt de boel op te warmen, wordt het toch geen vervelende wandeling terwijl ik de kortste weg neem naar de Hoge Woerd.
De Hoge Woerd is een kunstmatige verhoging waarin zich de resten van een Romeins grensfort bevinden. Er is een park aangelegd met een moderne interpretatie van een castellum; binnen de 'palissade' zijn een archeologisch museum, een stadsboerderij, een theater en een café-restaurant gevestigd. Het museum - waar je een Romeins schip kunt bewonderen - is gesloten, maar het terras van het CastellumCafé is open.
Terwijl een bitter-lemon verkoeling brengt, bekijk ik alvast de volgende etappe. De eerste kilometers gaan langs nieuwbouwwijken, Jaarbeursterrein en verkeersaders: het knooppunt Oudenrijn (waar in 1955 de eerste file van Nederland stond), de A2, de A12, het Amsterdam-Rijnkanaal. Het lijkt me het beste om dit gedeelte maar over te slaan. De volgende keer start ik m'n wandeling vanaf het centrum van Utrecht.
Terwijl een bitter-lemon verkoeling brengt, bekijk ik alvast de volgende etappe. De eerste kilometers gaan langs nieuwbouwwijken, Jaarbeursterrein en verkeersaders: het knooppunt Oudenrijn (waar in 1955 de eerste file van Nederland stond), de A2, de A12, het Amsterdam-Rijnkanaal. Het lijkt me het beste om dit gedeelte maar over te slaan. De volgende keer start ik m'n wandeling vanaf het centrum van Utrecht.
~~~~
Utrecht, twee weken later.
Hoe lang is het geleden dat ik vanuit station Utrecht Centraal de binnenstad inliep? Misschien wel dertig jaar. De stationshal ken ik, die passeer ik vaak op doorreis, maar de keren dat ik de stad bezocht kwam ik er met de auto. Nietsvermoedend stap ik vanuit de ruime hal door de glazen deuren naar buiten en word overrompeld door het hoog oprijzende staal en spiegelende glas dat zich over me heen lijkt te buigen. Het voelt alsof winkelcentrum Hoog Catharijne me op wil vreten terwijl de omliggende moderne kantoortorens terzijde toekijken, als deftige kelners die klaar staan om het bordje met botjes af te ruimen. |
Ontheemd, voel ik me: dit is toch de oude bisschopsstad? Na de eerste schrik volgt verwarring en verbazing: hoe loop ik de oude stad in zonder dat ik me door die blikkerende winkel-ellende hoef te reppen? Honderd meter naar links blijk ik de futuristische koopvesting te kunnen omzeilen; ik knik verontschuldigend naar de kelners en wandel richting Domtoren.
Al snel zie ik dat de Domtoren - met 112 meter de hoogste kerktoren van het land - gerestaureerd wordt en van onder tot boven in de steigers staat, alsof er een enorme hoeveelheid pallets is opgestapeld. Tijdelijk wordt de stad niet bewaakt door de vertrouwde toren. Utrecht is een beetje minder Utrecht. 'Utreg', de vierde grootste stad van Nederland. Tweeduizend jaar geleden heette het hier Traiectum; dit Romeinse fort was gelegen op de plek waar nu zich het Domplein bevindt. Vaak werd zo'n fort gebouwd bij een doorwaadbare plaats in de rivier; Traiectum betekent dan ook 'oversteekplaats'. Het ondergrondse museum DOMunder belicht de Romeinse historie. |
Maar ik laat de Dom, het Academiegebouw, de Neude, het Stadhuis en de Winkel van Sinkel voor wat ze zijn, ik loop naar het fraaiste stukje Utrecht: de Oudegracht die het centrum doorsnijdt. Het gezicht van de Domstad wordt in de hoogte bepaald door de Domtoren, in de diepte ligt de charme van de stad in de laaggelegen gracht met aan weerszijden de kades met de werfkelders.
|
Die werfkelders dienden eeuwenlang als opslagplaats van goederen; de kooplieden woonden langs de hoge oevers (her en der rijzen nog de zogenaamde stadskastelen op langs de Oudegracht). Utrecht was de stad van zakkendragers en baliekluivers. Als er een schuit met handelswaar aanmeerde dan konden de zakkendragers hun geld verdienen. Baliekluivers werd de spotnaam voor de lanterfanters die over de brugleuning hingen en toekeken zonder iets uit te voeren.
Boogbruggen bieden mooi zicht op de kaden die nu geliefd zijn bij studenten, overdag om zich met laptop in de schaduw van een scheefgezakte boom te installeren en zich te wijden aan de studie, 's avonds om uit te gaan langs de bruisende terrasjes aan het water. Ik wandel langs de hoge oevers en over de lage kades en sta stil op de vele bruggetjes. Het laagstaande zonnetje wordt gefilterd door het voorjaarsgroen van de overhangende bomen. Waar boven drukte heerst van verkeer en werklui, hangt langs de diepe gracht een weldadige rust, alsof je je in een andere wereld bevindt.
De Oudegracht is het verbindingsstuk tussen de Kromme Rijn die vanuit het oosten de stad binnenstroomt en de Leidse Rijn en de Vecht die de stad respectievelijk in het westen en het noorden verlaten. Via de Vecht zwemmen vissen stroomopwaarts en die vismigratie is belangrijk voor de voortplanting: stroomopwaarts zijn de 'paaigronden'. Maar bij de Weerdsluis (op de grens van Vecht en Oudegracht) kunnen ze niet verder: die sluis gaat maar zelden open en dus ontstaat er een file. Enkele helden hebben daar iets op bedacht: de 'visdeurbel'. Via een onderwatercamera kunnen mensen op de website visdeurbel.nl zien of er veel vissen voor de sluisdeur wachten. Met een digitale 'bel' kan de sluiswachter gewaarschuwd worden en die zet vervolgens de sluisdeur open. De website is dit voorjaar door 440.000 unieke bezoekers bekeken, zelfs vanuit het buitenland. Briljant toch?
De charme van de wandeling vandaag zit 'm in de werven langs de Oudegracht in hartje Utrecht en in het jaagpad langs de Kromme Rijn die zich kromt rond Bunnik. De verdienste van het tussenliggende gedeelte is vooral dat het die twee met elkaar verbindt.
Als je je wandeling start in het centrum van een oude stad, dan komt er onvermijdelijk een moment waarop je buitenwijken en perifere lelijkheid moet passeren. Dat biedt de mogelijkheid om eens lekker stevig door te stappen.
Als je je wandeling start in het centrum van een oude stad, dan komt er onvermijdelijk een moment waarop je buitenwijken en perifere lelijkheid moet passeren. Dat biedt de mogelijkheid om eens lekker stevig door te stappen.
Al in het jaar 1122 werd de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede afgedamd, Rijnwater stroomde sindsdien via de Lek naar het westen. Utrecht had voor de handel een nieuwe waterweg nodig en in 1127 werd de Vaartsche Rijn gegraven, waarlangs het Limespad me een aantal kilometer voert. Muurschilderingen in de Westravenstraat tonen het eeuwenlange beeld dat langs het kanaal te bewonderen was: scheepswerven, handelsbedrijven en molens (en een trekschuit, voortgetrokken door een vrouw, terwijl hoge heren aan boord van het uitzicht genieten). Tegenwoordig zijn de oevers grotendeels bebouwd met woonhuizen.
Boven de daken speelt zich een vliegshow af: een eskader gierzwaluwen is bezig met een imitatie van door het zwerk schietende straaljagers, inclusief het door Dopplereffect vervormde geluid. Het snerpende gekrijs doet me denken aan het favoriete gereedschap van m’n buurman die op zonnige zondagen, wanneer wij in de tuin genieten van merelzang en een goed boek, zijn cirkelzaag tevoorschijn pleegt te halen om zich vol overgave te wijden aan een onduidelijke klus.
Boven de daken speelt zich een vliegshow af: een eskader gierzwaluwen is bezig met een imitatie van door het zwerk schietende straaljagers, inclusief het door Dopplereffect vervormde geluid. Het snerpende gekrijs doet me denken aan het favoriete gereedschap van m’n buurman die op zonnige zondagen, wanneer wij in de tuin genieten van merelzang en een goed boek, zijn cirkelzaag tevoorschijn pleegt te halen om zich vol overgave te wijden aan een onduidelijke klus.
Bij Lunetten passeer ik A2 en A27. In de oksel van het verkeersknooppunt ligt een plasje; op de oever doen brandganzen hun jongen voor hoe ze later hun vleugels moeten gebruiken. De donzige jongen hebben meer interesse voor gras en rondvliegende insecten. Vanuit riet en struikgewas word ik toegezongen en nagefloten: kleine karekiet, Cetti's zanger, putter, grasmus en spotvogel laten van zich horen. Waarnemingen die wel het oor strelen, maar die voor het oog verborgen blijven.
De vlakte van een groen weidelandschap wordt onderbroken door drie achtereenvolgende verhogingen die forten blijken te zijn van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: Fort 't Hemeltje, Fort Vechten en Fort bij Rijnauwen. Veel ouder is Fort Fectio, het oudste Romeinse fort in Nederland. De contouren van het fort zijn met een betonnen rand aangegeven. De oorspronkelijke stenen van het fort zijn vroeger gebruikt om Utrechtse kerken mee te bouwen.
Intussen passeer ik vele tunneltjes onder verkeerswegen en spoorlijnen door. Een gekraagde roodstaart heeft ontdekt dat het uiteinde van zo'n tunnelbuis een prima klankkast vormt voor zijn zang die aan de kenmerkende eerste noten goed te herkennen is.
Intussen passeer ik vele tunneltjes onder verkeerswegen en spoorlijnen door. Een gekraagde roodstaart heeft ontdekt dat het uiteinde van zo'n tunnelbuis een prima klankkast vormt voor zijn zang die aan de kenmerkende eerste noten goed te herkennen is.
Ik bereik de Kromme Rijn. De vrijdagmiddag vordert en steeds meer mensen zijn op de been om het zonnige weekend te begroeten.
Voor het eerst sinds twee maanden schijnt niet alleen de zon, maar benadert de temperatuur zelfs de 20 °C. Wandelaars en fietsers ontwaken uit hun voorjaarsslaap, alle terrasjes zijn vol, alle picknicktafels bezet. Dat we langzamerhand de coronacrisis lijken te overwinnen draagt bij aan de opgewekte sfeer.
Voor het eerst sinds twee maanden schijnt niet alleen de zon, maar benadert de temperatuur zelfs de 20 °C. Wandelaars en fietsers ontwaken uit hun voorjaarsslaap, alle terrasjes zijn vol, alle picknicktafels bezet. Dat we langzamerhand de coronacrisis lijken te overwinnen draagt bij aan de opgewekte sfeer.
Het jaagpad langs de Kromme Rijn is prachtig. De overkant is met een groen oerwoud begroeid en waar dit zich opent, pronken kasteel Rhijnauwen en de hofstede met dezelfde naam.
Een visser herkent in mij een vogelaar. 'Let op de buizerd, die is hier aan het jagen,' aldus de man terwijl hij z'n dobber niet uit het oog verliest. Even later zie ik de schroevende roofvogel: een lichtgekleurde buizerd met een donkere 'bivakmuts' geniet zichtbaar van de thermiek, eindelijk weer eens een volwaardig opstijgende warme luchtbel! De volgende keer kronkel ik verder, langs de fraaie Kromme Rijn naar Wijk bij Duurstede. Nu, na een uur of zes, bereik ik het eindpunt voor vandaag, de Oude Dorpskerk van Bunnik. |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
Fuut
alle hens aan dek matroosjes in streepjesshirt de fuut als cruiseschip (Woerden) |
Gierzwaluw
boven de daken een eskader straaljagers: gierzwaluw-vliegshow (Utrecht) |
Buizerd
na regen komt zon eind’lijk vindt de buizerd een stijgende luchtbel (Bunnik) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|