'De meeste schippers gaven er de brui aan. Zij zaten, nu de grote Flevopolders aangelegd waren, lelijk met hun botter (of 'sjuut', zoals ze in Spakenburg zeiden) opgescheept. Voor de kachel was het hout ongeschikt, dus werden de schepen de haven uit gevaren en tot zinken gebracht op het 'sjutenkarkhof'. Een andere gelegenheid om van de boot af te komen was Koninginnedag. De Oranjevereniging had wel 100 gulden over voor een oude sjuut, om die feestelijk in de fik te kunnen steken. Het verleden was voorbij, de schepen werden verbrand.'
(Emiel Hakkenes, Polderkoorts. Hoe de Zuiderzee verdween (2017, Thomas Rap, Amsterdam).
(Emiel Hakkenes, Polderkoorts. Hoe de Zuiderzee verdween (2017, Thomas Rap, Amsterdam).
Zuiderzeepad, etappe 8 en 9
* Spakenburg - Polder Arkemheen - Nijkerk - Putten (23 km)
* Putten - Ermelo - Harderwijk (17 km)
Vrijdag en zaterdag, 5 en 6 oktober 2018
Vrijdagmorgen. De botterwerf ligt blakend in de ochtendzon. Goudbruin glanst het gelakte hout van de oude vissersschepen die nu alleen nog voor toeristische vaartochtjes worden gebruikt. Kleine vissershuisjes grenzen aan rode loods en oude visafslag. Met rookpluim en knal komt een bejaarde scheepsmotor tot leven. Vanaf een terrasje aan de rand van het Spuiplein kijk ik uit over de Oude Haven die nog iets van de vroegere vissershistorie ademt.
|
In het voormalige vissersdorp Spakenburg - dat vastgegroeid is aan voormalig boerendorp Bunschoten - is de handel in vis nog levend, maar de laatste beroepsvisser uit het dorp is tien jaar geleden gestopt. Een vrouw in klederdracht loopt een bakkerij binnen, het gehaakte mutsje achter op het hoofd en de gesteven kraplap als een bloemige huif over de schouders. De verwachting is dat deze klederdracht over tien jaar uit het straatbeeld verdwenen is.
Verandering en vernieuwing zijn zaken waar veel traditiegetrouwe Spakenburgers maar moeilijk aan kunnen wennen. Bij het havenkantoor raak ik in gesprek met een Spakenburgse. In korte tijd komen allerlei onderwerpen voorbij, zwart-wit zijn de meningen die ze verkondigt. Vooral het kabinet moet het ontgelden. "Al die politici, ze zeggen het een en doen het ander. Geef me dan maar die Trump, die is zo gek nog niet, die zegt tenminste waar het op staat." Voorzichtig probeer ik wat nuances aan te brengen maar die worden met een handgebaar weggeveegd: "Het is zoals het is." Grijstinten maken de zaken maar nodeloos ingewikkeld.
Ik neem afscheid en beantwoord haar vraag wat ik ga doen. Ze vindt het maar niks. Zo'n eind lopen buiten het dorp? En helemaal alleen? "De wereld is niet meer zoals vroeger, meneer. Nu weer die Russische spionnen die overal opduiken." En met een welgemeend: "Doet u vooral voorzichtig," draait ze zich om en gaat verder met haar schoonmaakklus.
Verandering en vernieuwing zijn zaken waar veel traditiegetrouwe Spakenburgers maar moeilijk aan kunnen wennen. Bij het havenkantoor raak ik in gesprek met een Spakenburgse. In korte tijd komen allerlei onderwerpen voorbij, zwart-wit zijn de meningen die ze verkondigt. Vooral het kabinet moet het ontgelden. "Al die politici, ze zeggen het een en doen het ander. Geef me dan maar die Trump, die is zo gek nog niet, die zegt tenminste waar het op staat." Voorzichtig probeer ik wat nuances aan te brengen maar die worden met een handgebaar weggeveegd: "Het is zoals het is." Grijstinten maken de zaken maar nodeloos ingewikkeld.
Ik neem afscheid en beantwoord haar vraag wat ik ga doen. Ze vindt het maar niks. Zo'n eind lopen buiten het dorp? En helemaal alleen? "De wereld is niet meer zoals vroeger, meneer. Nu weer die Russische spionnen die overal opduiken." En met een welgemeend: "Doet u vooral voorzichtig," draait ze zich om en gaat verder met haar schoonmaakklus.
Een bronzen versie van koningin Wilhelmina staat kordaat - wandelstok in de hand - met haar rug naar de plezierjachten in de Nieuwe Haven. Na de watersnood van 1916, toen in een januarinacht het Zuiderzeewater hier meer dan drie meter hoog was opgezweept (ongeveer tot onder aan de bronzen mantel) en losgeslagen botters tegen de huisjes beukten, had de koningin Spakenburg een meelevend bezoek gebracht. Op de plaquette staat te lezen: "Schuin tegenover deze plaats was in de rampnacht in een zolderkamer een kind geboren, dat Hare Majesteit bij dit bezoek als petekind aannam." |
Via de Zuiderzeekade loop ik het dorp uit. Het weidse zicht op de Zuiderzee is in de loop der jaren van grenzen voorzien door windturbines, vakantiehuisjes en aangelegde bossen aan de overkant van het Nijkerkernauw. Eigenlijk begrijp ik het wel, de hang van Spakenburgers naar vroeger: 'Zuiderzee', hoeveel grootser, trotser, avontuurlijker klinkt dat dan 'Nijkerkernauw'...
De vogels hebben zo te zien geen last van die nostalgische gevoelens. Aalscholvers vinden nog wel een maaltje vis, waarna ze uitgebreid hun zwarte pak verzorgen. Drie soorten meeuwen doen een lawaaierig spelletje boompje wisselen op de oeverbeschermende paaltjes. Knobbelzwanen grondelen bedachtzaam naar waterplanten, hun bewegingen als in slow-motion.
De vogels hebben zo te zien geen last van die nostalgische gevoelens. Aalscholvers vinden nog wel een maaltje vis, waarna ze uitgebreid hun zwarte pak verzorgen. Drie soorten meeuwen doen een lawaaierig spelletje boompje wisselen op de oeverbeschermende paaltjes. Knobbelzwanen grondelen bedachtzaam naar waterplanten, hun bewegingen als in slow-motion.
Aan m'n rechterhand strekt zich polder Arkemheen uit, een oud veenweidegebied dat nooit door ruilverkaveling is aangetast. Bochtige sloten zijn de overblijfselen van vroegere getijdenstromen van de Zuiderzee. Schrijver Tommy Wieringa zegt het mooi in een van zijn korte verhalen: ‘Het oude, onverkavelde land, doorsneden met sloten en kreken die niet met het mes getrokken zijn, maar met een hand die een vrouwenlichaam tekent in de lucht.’ ('Ga niet naar zee', 2014, De Bezige Bij, Amsterdam)
Hertog Reijnout verleende in 1356 het recht om dit land te bedijken. Het stoomgemaal dat van 1882 tot 1983 voor de ontwatering zorgde, heeft zijn naam gekregen. Hoewel het gemaal volgens een bord aan de dijk gesloten is, staat het hek open en zie ik rook uit de hoge schoorsteen komen, ik loop er heen. Het blijkt dat er een huwelijksfotoreportage wordt gehouden. Ik blijf uit de buurt, maar bekijk wel de oude stoomketel, de blinkende stoommachine en de buitenschepraderen, alles goed onderhouden door vrijwilligers.
Bij de Arkersluis slaat het pad af het achterland in, langs de Arkervaart naar het stadje Nijkerk, dat in voorbije eeuwen, juist door die verbinding met de Zuiderzee, bloeide door de handel. Maar voor ik het centrum bereik, moet ik nog door de stedelijke periferie, uitwas van de moderne stad. Eerst verheffen zich in het tegenlicht de contouren van een asfaltbedrijf en een imponerend lelijke silo voor diervoeding. Vervolgens hebben de makers van het Zuiderzeepad kennelijk niet kunnen voorkomen dat ik dwars door een bedrijventerrein moet.
|
Dan, na acht kilometer langs Nijkerkernauw en Arkervaart en twee kilometer tussen plaatstalen lelijkheid en bulderend vrachtverkeer door, leg ik aan in het centrum op het terras bij café Old Niekark aan het Plein. Hier rust ik uit en kijk naar de mensen die de vrijdagmarkt bezoeken.
Alle rokers uit het stadje lijken zich op dit terras verenigd te hebben. Of in Nijkerk wonen gewoon veel rokers; zou dat nog een uitvloeisel zijn van het feit dat Nijkerk eeuwenlang bekend stond om de tabaksteelt? Ik loop verder via de Grote Kerk, die volgens velen de mooiste toren van Nederland heeft. Psalmgezang vloeit vanuit de kerkzaal via de openstaande deuren de winkelstraat in. Ik ben hier aan de rand van de Biblebelt waar Gelderse Vallei en Veluwe deel van uitmaken. |
Tussen Nijkerk en Putten loop ik over onverharde paden en klinkerwegen langs weiden en boerenhoeven. Kruidenrijke akkerranden en schaduwrijke bosranden zorgen voor variatie. Zo nu en dan word ik overvallen door de penetrante geur van een pluimveebedrijf. De zon zorgt voor warmte, maar het is oktober en drukkend wordt het niet.
|
De route loopt over een landgoed dat behoort bij kasteel Oldenaller, waar in het voorjaar een kolonie blauwe reigers huist en waar vleermuizen leven.
Hoewel ik de voormalige Zuiderzee al een tijdje niet gezien heb, loop ik bij Putten over de Zuiderzeestraatweg, de vroegere verbindingsweg tussen Amersfoort en Zwolle, die aan het begin van de negentiende eeuw de Veluwe uit haar isolement bevrijdde. |
Bij station Putten pik ik m'n kampeerbus op en rij naar de nabijgelegen camping Mariahoeve. Als ik daar rond vijf uur aankom, is er niemand. Geen campinggasten, geen beheerder, alles is in rust. Maar omdat het toiletgebouw gewoon open is en er op de website staat dat de camping morgen pas sluit, installeer ik me toch maar. Er zal vast wel iemand langskomen aan wie ik kan betalen.
(Dat laatste gebeurt echter niet; de volgende dag vertrek ik vroeg, maar 's middags rij ik nog een keer langs en dan is de Theeschenkerij open. De beheerder had me de vorige avond wel zien staan, maar toen ik vanmorgen bleek te zijn vertrokken, had hij gedacht met een zwartkampeerder te doen te hebben. Aangenaam verrast schenkt hij me een cappuccino.)
(Dat laatste gebeurt echter niet; de volgende dag vertrek ik vroeg, maar 's middags rij ik nog een keer langs en dan is de Theeschenkerij open. De beheerder had me de vorige avond wel zien staan, maar toen ik vanmorgen bleek te zijn vertrokken, had hij gedacht met een zwartkampeerder te doen te hebben. Aangenaam verrast schenkt hij me een cappuccino.)
Terwijl de zon langzaam richting bomenrij zakt, eet ik een maaltijdsalade en werk m'n observaties in m'n notitieboekje bij.
Kwinkelerende roodborsten in eiken en elzen zorgen voor achtergrondmuziek, opgewekt en weemoedig tegelijk. Een fazant scharrelt in de bosrand en slaakt korte schorre kreten met een vast ritme, als het repeterende geluid van een roestige kruiwagen waarvan het wiel steeds aanloopt. Spreeuwen haasten zich in groepjes naar het zuidwesten, op weg naar hun gezamenlijke slaapplaats: 'buikige fladderaars', zoals Koos van Zomeren ze in een van zijn verhalen treffend omschrijft. Een luchtballon schuift langs het lijnenspel van condensstrepen die andere luchtvaartuigen hebben achtergelaten. De ondergaande zon zorgt voor steeds intensere verkleuring van de hemel. Langzaam wordt het frisser, ik ga naar binnen.
Kwinkelerende roodborsten in eiken en elzen zorgen voor achtergrondmuziek, opgewekt en weemoedig tegelijk. Een fazant scharrelt in de bosrand en slaakt korte schorre kreten met een vast ritme, als het repeterende geluid van een roestige kruiwagen waarvan het wiel steeds aanloopt. Spreeuwen haasten zich in groepjes naar het zuidwesten, op weg naar hun gezamenlijke slaapplaats: 'buikige fladderaars', zoals Koos van Zomeren ze in een van zijn verhalen treffend omschrijft. Een luchtballon schuift langs het lijnenspel van condensstrepen die andere luchtvaartuigen hebben achtergelaten. De ondergaande zon zorgt voor steeds intensere verkleuring van de hemel. Langzaam wordt het frisser, ik ga naar binnen.
~~~~
Zaterdagmorgen. Over droge bospaden en door vochtige velden stap ik voort. Ik adem diep de frisse dageraad in. Een roodborst zingt een tinkelend najaarslied. De zon staat laag en stuurt felle stralen door de takken. Bladeren verkleuren, maar talmen nog met vallen. Een vlaamse gaai vliegt langs met een eikel in de snavel, op weg naar een plekje dat als provisiekast kan dienen voor de winter. Groepjes spreeuwen vliegen over, nu in tegengestelde richting vergeleken met gisteravond. Een enkele paddenstoel steekt z'n kop op boven de aarde. De herfsttekenen zijn onmiskenbaar, maar de zomer geeft zich niet zomaar gewonnen. De zon wint aan kracht, de jas kan uit, de pet moet op.
Vandaag loop ik ten westen van Putten en Ermelo naar Harderwijk. Boerenland, waarin je opeens een lichte rimpeling opmerkt, als de weidse deining van een net niet roerloze zeespiegel. Dit zijn de westelijke uitlopers van die grote stuwwal die Veluwe heet, opgestuwd door het landijs in de voorlaatste ijstijd, toen het ijs tot de lijn Amsterdam - Nijmegen reikte. Het Zuiderzeepad kronkelt noordwaarts door de Gelderse Vallei, laaggelegen tussen de stuwwallen van Utrechtse Heuvelrug en Veluwe. Beken zorgen voor de afwatering richting de randmeren. De wandeling biedt weinig spektakel, het aangename weer vergoedt veel.
Tussen Ermelo en Harderwijk loop ik over het terrein van 's Heeren Loo, een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Verschillende bewoners genieten van het mooie weer en wandelen samen met familielid of begeleider over het terrein. Van één man twijfel ik eerst of het een bezoeker of een bewoner is. Met een vriendelijke blik vraagt hij of ik het ook zulk mooi weer vind. Nadat ik even een ommetje langs de kerk gemaakt heb, loop ik hem weer tegen het lijf. Zonder spoor van herkenning vraagt hij me: "Vindt u het ook zulk mooi weer?" Ik zoek de Theetuin voor een welkom drankje, maar die uitspanning blijkt verhuisd en niet te vinden. Verder dus maar weer, op naar Harderwijk. |
Daar is hij weer, na ruim vijfentwintig kilometer bereik ik de voormalige Zuiderzee. "Dat is lang geleden." Ik merk dat ik de waterplas steeds begroet als ik 'm een tijdje niet gezien heb. Wolderwijd is hier de naam, na Nijkerkernauw en Nuldernauw is het verschil duidelijk: Harderwijk geeft van alle stadjes sinds Muiderberg het meest het gevoel dat het uitzicht nog een beetje aan vroeger herinnert. Rietlanden afgewisseld met kleine strandjes scheiden de stad van de waterplas. Een lange rij huizen heeft het voorrecht van een fraai uitzicht op het weids-blauwe water. Tweemaal zie ik een ijsvogel zitten op een roeibootje. Tweemaal een vrouwtje (lichtrode ondersnavel), maar misschien is het wel dezelfde vogel die met me mee is gevlogen. |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
Knobbelzwaan
diep grondelen ze - op het water resten drie spitse ijsbergjes (Spakenburg) |
Kokmeeuw
rel op rij paaltjes zeven kokmeeuwen spelen boompje wisselen (Spakenburg) |
Fazant
bosrand in herfstkleed schorre roep van een fazant - een roestig geheel (Putten) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|