'Muiden is tegenwoordig zoowat net, wat Amsterdam zeshonderd jaar geleden was: twee straten aan weerszijden van de rivier, een slot aan 't eind en wallen er omheen. Toch zijn er belangrijke zaken te zien namelijk de buskruitfabriek, die dertig jaar geleden in de lucht is gevlogen, de werven en de zoutziederij, de geweldig groote sluizen, van belang in vrede en oorlog en eindelijk het Slot zelf, de stichting en gevangenis van Floris V en later de verblijfplaats van Pieter Corneliszoon Hooft.’
(Jac. P. Thijsse (1915), Langs de Zuiderzee. Zaandam: Verkade)
(Jac. P. Thijsse (1915), Langs de Zuiderzee. Zaandam: Verkade)
Zuiderzeepad, etappe 6 en 7
* Muiden - Muiderslot - Muiderberg - Naarden - Het Gooi - Tafelbergheide - Blaricum (25 km)
* Baarn - Eemnes - Eempolder - Eemdijk - Spakenburg (25 km)
Woensdag/donderdag, 22/23 augustus 2018
Een meter mist dekt als een wollen deken de aarde toe. Hoog daarboven een blauwe hemel waarin enkele wolkjes hangen. Na enige tijd is de zon krachtig genoeg om de aarde te wekken, de deken wordt opzij geslagen en het vee op de weilanden wordt zichtbaar.
De zomer is warm geweest, warm en droog. Het geelbruin geroosterde gras langs de snelweg herstelt zich enigszins door de welkome regenbuien van de afgelopen week, vers groen schemert tussen de verdorde sprieten.
Ik bereik het oude stadje Muiden. Het doel voor de komende twee dagen is een afwisselende wandeltocht langs achtereenvolgens: Vechtsluis, Sprookjesslot, Badplaats, Vestingstad, Gooibos, Villadorp, Eemland, Vissersdorp.
De zomer is warm geweest, warm en droog. Het geelbruin geroosterde gras langs de snelweg herstelt zich enigszins door de welkome regenbuien van de afgelopen week, vers groen schemert tussen de verdorde sprieten.
Ik bereik het oude stadje Muiden. Het doel voor de komende twee dagen is een afwisselende wandeltocht langs achtereenvolgens: Vechtsluis, Sprookjesslot, Badplaats, Vestingstad, Gooibos, Villadorp, Eemland, Vissersdorp.
Tien uur, de temperatuur is aangenaam en de terrasjes voor het schipperscafé van 'Ome Ko' zijn al gevuld. Hier mondt de Vecht uit in het IJmeer (muiden = monding). Plezierbootjes varen af en aan door de 'Groote Zeesluis', de schutsluizen openen en sluiten in een gestaag tempo.
Ik loop het stadje uit over een grasdijk langs de vestinggracht. Aan de overkant verheft zich trots het Muiderslot waar P.C. Hooft in de zeventiende eeuw langer heeft gewoond dan Floris V in de dertiende. Hooft nodigde hier op zomeravonden zijn vrienden uit voor literaire en muzikale avonden, de later veel beschreven en geschilderde 'Muiderkring'. Op dit moment, het is zomervakantie, is het kasteel in trek bij gezinnen die vanaf diverse parkeerplaatsen door Muiden richting het slot wandelen. Ik kom op een rustiger moment wel eens terug. Op de dijk kom ik niemand meer tegen, alleen een verdwaalde koe die ik 'Floortje 5' doop. |
Tussen de essen door vertoont zich het IJmeer, roerloos als een vlakke spiegel die de kleur van de hemel weerspiegelt. Waar water en lucht aan de einder in elkaar overlopen is een wazige, rafelige streep getrokken: de kust van Waterland. Halverwege ligt het Forteiland Pampus, verdedigingswerk in de Stelling van Amsterdam. Pampus, zo heette ook de ondiepte in de vaargeul van de voormalige Zuiderzee, waar de handelsschepen soms dagenlang 'voor Pampus lagen' voordat ze verder konden naar de haven van Amsterdam. Later, in de negentiende eeuw, werden Noordhollands Kanaal en Noordzeekanaal gegraven waardoor de Zuiderzee als toegangsweg naar Amsterdam overbodig werd.
|
De Drost, Warenar en Hooft, zo heten de drie langwerpige luwtedammen die zijn aangelegd in het IJmeer, een kilometer uit de kust. De namen zijn ontleend aan P.C. Hooft, die drost was van Muiden (bestuurder van de toegang tot de Vecht) en die o.a. het blijspel 'Warenar' heeft geschreven. P.C. Hooft heeft zijn naam verder gegeven aan een chique winkelstraat in Amsterdam en aan de belangrijkste literaire prijs in Nederland.
Statig glijden knobbelzwanen langs, als slagschepen in linie.
Daarboven, in tegengestelde richting, doorkruisen lange linten zwijgzame aalscholvers en luidruchtige ganzen het beeld. Vogels geven het statische panorama dynamiek. |
Op een mooi plekje onder een es lunch ik. Zo roerloos als de waterspiegel is, zo verstild is het helaas ook ónder het wateroppervlak. Het is slecht gesteld met de visstand in Markermeer en IJsselmeer. Natuurorganisaties doen er alles aan om dit te verbeteren, van de aanleg van de Markerwadden tot een vismigratierivier bij de Afsluitdijk. Ik ben benieuwd naar de effecten in de komende jaren.
De rij essen langs de dijk ziet er ondanks de heersende essentaksterfte en de afgelopen warmteperiode redelijk florissant uit. Nu en dan komt een groep boerenzwaluwen de aandacht vragen, kwetterend en zwierend decimeren ze de wolken muggen boven het water (een zwaluw eet duizenden muggen per dag!). Een witte kwikstaart vliegt kriskras van de ene naar de andere graspol, druk staartwippend verschalkt ook hij vele insecten.
De rij essen langs de dijk ziet er ondanks de heersende essentaksterfte en de afgelopen warmteperiode redelijk florissant uit. Nu en dan komt een groep boerenzwaluwen de aandacht vragen, kwetterend en zwierend decimeren ze de wolken muggen boven het water (een zwaluw eet duizenden muggen per dag!). Een witte kwikstaart vliegt kriskras van de ene naar de andere graspol, druk staartwippend verschalkt ook hij vele insecten.
Terwijl in het noordoosten de flats van Almere in Flevoland steeds nadrukkelijker in beeld komen, bereik ik het strand en het watersportcentrum van Muiderberg, het plaatsje dat aan het eind van de negentiende eeuw bloeide als badplaats van Amsterdam (het zoute water was goed tegen de reumatiek). Enkele gezinnen vermaken zich op het strand. In strandpaviljoen De Zeemeeuw genieten groepjes ouderen van pensioen, koffie en uitzicht.
|
Ik kruis de A6 die zich hier van de drukke A1 afsplitst en door de polders van Flevoland naar Friesland (Joure) voert.
In tegenstelling tot de Noordoostpolder heeft men de twee Flevopolders niet tegen het 'oude land' aangelegd, maar is er een rij randmeren opengebleven. Daarmee kon men verdroging en bodemverlaging van het oude land, zoals bij de inpoldering van de Noordoostpolder was opgetreden, voorkomen. De randmeren langs de Flevopolder, dat wel het grootste kunstmatige eiland ter wereld wordt genoemd, hebben per regio een eigen naam. Hier, tussen IJmeer en Eemmeer, ligt het Gooimeer.
In tegenstelling tot de Noordoostpolder heeft men de twee Flevopolders niet tegen het 'oude land' aangelegd, maar is er een rij randmeren opengebleven. Daarmee kon men verdroging en bodemverlaging van het oude land, zoals bij de inpoldering van de Noordoostpolder was opgetreden, voorkomen. De randmeren langs de Flevopolder, dat wel het grootste kunstmatige eiland ter wereld wordt genoemd, hebben per regio een eigen naam. Hier, tussen IJmeer en Eemmeer, ligt het Gooimeer.
Richting Naarden loop ik over de Westdijk, die vroeger de aanvallen van de Zuiderzeegolven moest weerstaan. Het is maar goed dat die tijd voorbij is, want door de droogte lopen er over de dijk grote scheuren waardoor de waterkeringsfunctie niet meer is wat het geweest is. Het is warm, maar wind en wolken zorgen voor verkoeling. Rechts in de verte, achter de A1, ligt het Naardermeer met aan de rand het huisje van 'tante Annie' (zie etappe 7 van het Trekvogelpad); zou ze er nog wonen?
Naarden, het stervormige vestingstadje in
het Gooi. Gewillig laat ik me door de routemakers van het Zuiderzeepad meevoeren op het slingerende traject door het stadje. Langs het Arsenaal. Trapje op, trapje af over de vestingwal. Rond de bastions. Langs de Utrechtse Poort en 't stadhuis in renaissancestijl. Rond de Grote Kerk, bekend van de jaarlijkse uitvoering van de Mattheüs Passion op Goede Vrijdag. Via het standbeeld van de Tsjechische theoloog/pedagoog Comenius (dat voor stoelen en banken staat te preken). En tenslotte over de buitenste vestingwal. |
|
Buiten Naarden, langs de Oostdijk, lopen enkele plukjes schapen op de Naardermeent, een weids weidelandschap dat in de verte, achter een onbezette horizon, grenst aan het Gooimeer. Er zijn veel landschappen waar ik van hou en daar behoort dit zeker toe: een vrijwel lege grasvlakte, meer is het niet. Nou ja, er is een ondiep greppeltje, een opstaand rietkraagje, een subtiel toefje bomen op de horizon, maar gekker wordt het niet.
Vreemd genoeg laat het Zuiderzeepad het plaatsje Huizen links liggen, terwijl dat toch een voormalig vissersdorp is dat enkele eeuwen lang afhankelijk was van visvangst in de Zuiderzee. In plaats daarvan buigt het pad af naar het zuiden, de bossen van het Gooi in, de noordelijke uitloper van de Utrechtse Heuvelrug.
Ik wandel langs een groot landgoed, als ik een witte Porsche zie naderen. Die auto heb ik straks geparkeerd zien staan bij het Arsenaal in Naarden, waar interieurontwerper Jan des Bouvrie zich gevestigd heeft. En inderdaad, hij zit achter het stuur. Vlak naast me stopt hij, de toegangsdeuren tot het landgoed draaien open en de Porsche rijdt de oprijlaan op. Ik ben in het Gooi, bekend van het mondaine leven van de hier woonachtige tv-sterren en andere 'bekende Nederlanders'. |
De Tafelbergheide tussen Bikbergen en Blaricum: je zou in augustus paars gloeiende glooiingen verwachten. Maar daar is dit jaar geen sprake van, de meeste heideplanten zijn doodgegaan na de hete zomer. Het gevolg: doodse bruine velden met hier en daar nog een paars polletje wilskracht. Het zal enkele jaren duren voor de heide weer geheel hersteld is.
Op enkele plekken hebben boeren vroeger leem gewonnen die ze gebruikten voor verharding van het erf en de dorsvloer. De zo ontstane 'leemkuilen' zijn botanische paradijsjes en daarom met een hek afgeschermd. De Tafelberg verheft zich in het landschap tot een hoogte van 36 meter. Bij het gelijknamige restaurant rust ik aan een tafeltje in de schaduw. Een alcoholvrije Hoegaarden doet wonderen, ik kan er weer tegen de laatste drie kilometer voor vandaag.
Bij Blaricum volgen de rietgedekte villa's elkaar op; rijtjeshuizen kom je hier niet tegen. Met de bezichtiging van het dorp ben ik snel klaar: er is een kermis neergestreken, een overdaad aan kleuren en klanken doet pijn aan net- en trommelvliezen. Aan de rand van het dorp stap ik in m'n hier geparkeerde kampeerbus en rijd naar Spakenburg, waar ik 's avonds bij restaurant Antonio op het terras ga eten (en waar ik toekijk naar het opmerkelijke schouwspel van de luidruchtige en bierdrinkende lokale bevolking op het Spuiplein). Bij jachthaven en camperplaats Nieuwboer breng ik de nacht door.
|
~~~~
Om kwart over zes gaat m'n wekker. De bus brengt me naar Baarn, samen met een goed Engels sprekende, uit India afkomstige jongen die tijdelijk in Spakenburg woont en in Baarn werkt bij een computerbedrijf.
Om onduidelijke redenen rijdt de aansluitende bus naar Blaricum echter niet. En dus besluit ik maar te gaan lopen. Onder een bewolkte hemel loop ik langs de kilometerslange Wakkerendijk de slaap uit m'n lijf. Ligt Blaricum nog in Noord-Holland, Eemnes bevindt zich op Utrechts grondgebied. In voorbije eeuwen werden hier vele grensconflicten tussen de Graven van Holland en de Bisschoppen van Utrecht uitgevochten. Zo op het oog heerst er nu vrede. |
In Eemnes loop ik even naar de mooie Kerkstraat, het oudste straatje van het dorp en een beschermd dorpsgezicht.
Hier woonden een eeuw geleden nog een bakker en een smid, een kruidenier en een kolenboer en er stond een café. Ik drink een slokje water uit m'n fles. Na een ontbijt op een bankje aan de rand van het dorp zorgt een langs vliegende boomvalk voor een goede start van m'n wandeling door de Eempolder, een aangename tocht, hoewel de zon zich nauwelijks laat zien. |
De weiden worden voornamelijk bevolkt door koeien en kauwen, de wegen door hardlopers en hond-uitlaters. In de berm zit een hobbyvisser die starend naar twee dobbers zijn ochtend doorbrengt. We groeten elkaar en denken allebei hetzelfde: "Ieder z'n hobby...".
Na een knotwilgenlaantje passeer ik de Eemnessersluis en bereik de Eem, die vanaf de Koppelpoort in Amersfoort achttien kilometer naar het noorden stroomt en in het Eemmeer uitmondt. |
Langs de Eem loop ik verder.
Door ontwatering en dus bodemdaling ligt het flankerende land lager dan de afwaterende rivier. Een gemaal pompt het overtollige water in de Eem. Wandelen langs zo'n rivier zou ondanks de pittoreske kronkels en de voorbij tuffende plezierbootjes mogelijk saai worden, maar zoals altijd zijn het de vogels die dat verhoeden. Een wandeling zonder vogels is als een maaltijd zonder kruiden. |
Boerenzwaluwen en een enkele huiszwaluw, graspiepers en een tapuit, een biddende torenvalk en een schroevende buizerd, samen geven ze smaak aan de wandeltocht. Een juveniele purperreiger, perfect gecamoufleerd in het riet, maakt het tochtje langs de Eem helemaal geslaagd. Met het pontje vaar ik over naar Eemdijk. (In 1974 werd hier een filmpje gemaakt bij het liedje 'Veerpont' van Drs. P.)
|
Op het terras van eetcafé 'Ootje Eppie' neem ik een cappuccino. Aan een tafeltje achter me zitten vijf authentieke Eemdijkse vrouwen, waarvan één in klederdracht. In stevig dialect - dat je niet bepaald welluidend kunt noemen - worden een voor een de dorpsroddels doorgenomen. Met deze snauwerige tongval klinkt een goedmoedig kletspraatje al gauw als kwaadsprekerij.
Via de Eemdijk, geflankeerd door ouderwetse boerenbedrijven en opgefleurd met een blauwe bloemenzee van cichorei, bereik ik weer de voormalige Zuiderzee, hier Eemmeer geheten. Een klein stukje van de provincie Utrecht grenst hier aan het water.
Dit wandelpad langs het Eemmeer heeft men 'Vogelboulevard Eemland' gedoopt en dat is een goed gekozen naam.
Op de ondiepe slikjes zie ik foeragerende oeverlopers en watersnippen, ook een kemphaan op doortrek strijkt neer.
In een modderige sloot krijgen vier jonge putters een was-lesje van hun ouders, de gele vleugelstrepen flikkeren als reflectoren.
Acht lepelaars vliegen in hun kenmerkende gestrekte stijl naar het westen, roomwit oplichtend tegen de grauwe bewolking.
Een stormmeeuw beschouwt alles - luierend, maar met een waakzaam oog - vanaf de top van een metalen dukdalf.
Op de ondiepe slikjes zie ik foeragerende oeverlopers en watersnippen, ook een kemphaan op doortrek strijkt neer.
In een modderige sloot krijgen vier jonge putters een was-lesje van hun ouders, de gele vleugelstrepen flikkeren als reflectoren.
Acht lepelaars vliegen in hun kenmerkende gestrekte stijl naar het westen, roomwit oplichtend tegen de grauwe bewolking.
Een stormmeeuw beschouwt alles - luierend, maar met een waakzaam oog - vanaf de top van een metalen dukdalf.
Een nagebouwde palendijk laat zien hoe in de zestiende en zeventiende eeuw de dijken beschermd werden tegen de golven van de Zuiderzee. Daar kwam in de achttiende eeuw een einde aan toen paalwormen (die waarschijnlijk meeliftten met de schepen van ontdekkingsreizigers uit Oost-Azië) de palen van binnenuit begonnen op te peuzelen. Zware stenen vervangen sindsdien de palen.
Ik nader het eindpunt van m'n tweedaagse wandeltocht. Tientallen windturbines op het nieuwe land aan de overkant nemen in grootte toe naarmate het Eemmeer smaller wordt en in de verte zie ik de eerste houten scheepsmasten van de botters van Spakenburg, maar over dat dorp de volgende keer meer.
Ik nader het eindpunt van m'n tweedaagse wandeltocht. Tientallen windturbines op het nieuwe land aan de overkant nemen in grootte toe naarmate het Eemmeer smaller wordt en in de verte zie ik de eerste houten scheepsmasten van de botters van Spakenburg, maar over dat dorp de volgende keer meer.
~~~~
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
Purperreiger
sluipend in slootkant een purperreiger vermomd als wandelende tak (Eemdijk) |
Putter
wasbeurt bij putters - de gele reflectoren flikkeren aan-uit (Eemdijk) |
Stormmeeuw
vanaf een dukdalf beschouwt een meeuw het leven met een waakzaam oog (Eemdijk) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|