'In de Middeleeuwen was hier niets anders dan een wijde zeeboezem met enkele eilandjes bezaaid. Maar in het begin van de zestiende eeuw was die zeeboezem verdwenen: een arbeid van vierhonderd jaar had hem veranderd in een vruchtbare vlakte, door dijken beschut, met vaarten doorsneden en met dorpen bezaaid, onder de naam Zeeuws-Vlaanderen.'
(Edmondo de Amicis, Olanda, 1876. Nederlandse vertaling: Nederland en zijn bewoners, 1985, L.J. Veen B.V., Utrecht/Antwerpen.)
(Edmondo de Amicis, Olanda, 1876. Nederlandse vertaling: Nederland en zijn bewoners, 1985, L.J. Veen B.V., Utrecht/Antwerpen.)
Nederlands Kustpad, etappe 1+2, Zeeuws-Vlaanderen
* Sint Anna ter Muiden - Sluis (8 km)
* Retranchement - Het Zwin - Cadzand - Verdronken Zwarte Polder - Breskens (22 km)
Maandag + woensdag, 24 + 26 oktober 2022
'The Land of the Three Quarter Sky'.
Zo worden The Fens genoemd, een laaggelegen en vlak gebied aan de Oost-Engelse kust, in de 17e eeuw drooggelegd onder leiding van een Zeeuwse (!) waterbouwkundige. Ik loop over een modderig pad door Zeeuws-Vlaanderens vlakke polders. Akkers met rechte ploegruggen van zwarte, glanzende klei; meidoornhagen vol kleine, rode bessen; liniaalrechte dijken met strakke rijen peppels. En daarboven heel veel hemel. Want hoewel ik gebogen tegen regenvlagen in voort worstel, moet ik, telkens als ik opkijk, denken aan die naam: The Land of the Three Quarter Sky. Het land is vlak en sober, zeker in deze herfstige stemming. Maar boven dit alles is een machtig spel zichtbaar van zich voorthaastende wolkenpartijen. De hemel is enorm, zoveel weidser dan elders. Grenzeloos grijs. |
Een straffe zuidwester en snijdende regenvlagen raken me vol als slecht gepareerde boksstoten. Toch voel ik me in m'n element. Na maandenlang herstel van een knieblessure kan ik eindelijk weer grotere afstanden wandelen. En dus loop ik in het uiterste zuidwestpuntje van Nederland: hier start het Nederlands Kustpad!
Hoewel dit LAW-pad officieel begint in het stadje Sluis, ben ik met opzet gestart midden tussen de eenzame akkers. Hier voel je de verlatenheid van deze afgelegen streek het best.
Hier en daar zie je een kerktoren of een molen op de horizon, maar verder is het lucht en leegte dat me omgeeft. En daar hou ik wel van. Ik zie geen mensen, wel sporen van menselijke activiteit: een slikkig gravelpad, knotpopulieren, liniedijken, gekanaliseerde zeekreken, geploegde akkers, een enorme berg suikerbieten, een eenzaam huisje met het opschrift: 'schuilplaats in grazige weiden' en een oude schuur waarnaast een auto gevaarlijk geparkeerd staat onder een scheefgezakt pannendak. |
Ik loop Sint Anna ter Muiden in en niet lang daarna weer uit. 'Mude', zoals het oorspronkelijk heette, is niet alleen het meest westelijk gelegen, maar ook het kleinste stadje van Nederland (50 inwoners), al rivaliseren er ook andere stadjes om die titel: Staverden, Bronckhorst, Eembrugge.
De rustieke woonkern rond het Marktplein met oude dorpspomp en de plompe 14de eeuwse kerktoren zijn de moeite waard, maar door het druilerige weer krijgt het plaatsje niet de kans zich op haar mooist te tonen. Wat ook niet meewerkt is dat verschillende kasseienstraatjes open liggen en ik me een weg moet banen door de zandige onderlaag die vol plassen staat. Met stille trom (foto rechtsonder) verlaat ik het stadje. |
Zeeuws-Vlaanderen heet niet voor niets zo. Het hoort bij Zeeland, maar lijkt qua taal en landschap veel meer op Vlaanderen. Ook de ligging, met de Westerschelde als natuurlijke barrière met de rest van Nederland zorgt ervoor dat de bewoners veel meer op Vlaanderen zijn georiënteerd dan op Nederland.
Dat dit ook andersom geldt, merk ik terwijl ik naar Sluis loop. Een lange rij geparkeerde auto's met Belgische nummerborden bewijst dat dit stadje in trek is bij winkelend Vlaams publiek. Dit vindt z'n oorsprong in het grote, katholieke internaat dat rond 1900 in Sluis werd gesticht, het Institut Saint-Joseph. In het weekend werden de veelal Belgische en Franse jongens bezocht door hun familie en Zeeuwen zien daar dan brood in: er kwamen steeds meer winkels die ook op zondag werden opengesteld. Hoewel Sluis slechts 2300 inwoners heeft, is het de stad met het grootste aantal meters winkelstraat van Zeeland.
Mijn vrouw voelt zich daar als een vis in het water, ik minder. En terwijl zij zich onderdompelt in dit koopwalhalla, werp ik een vluchtige blik op 'J.H. Van Dale', standbeeld van de in Sluis geboren grondlegger van woordenboek de Dikke Van Dale, en op 'Jantje van Sluis', het houten beeldje uit 1424 dat de klok slaat in het Belfort, de enige Middeleeuwse wachttoren in Nederland. Daarna vlucht ik naar de wallen die het vestingstadje omringen.
Dat dit ook andersom geldt, merk ik terwijl ik naar Sluis loop. Een lange rij geparkeerde auto's met Belgische nummerborden bewijst dat dit stadje in trek is bij winkelend Vlaams publiek. Dit vindt z'n oorsprong in het grote, katholieke internaat dat rond 1900 in Sluis werd gesticht, het Institut Saint-Joseph. In het weekend werden de veelal Belgische en Franse jongens bezocht door hun familie en Zeeuwen zien daar dan brood in: er kwamen steeds meer winkels die ook op zondag werden opengesteld. Hoewel Sluis slechts 2300 inwoners heeft, is het de stad met het grootste aantal meters winkelstraat van Zeeland.
Mijn vrouw voelt zich daar als een vis in het water, ik minder. En terwijl zij zich onderdompelt in dit koopwalhalla, werp ik een vluchtige blik op 'J.H. Van Dale', standbeeld van de in Sluis geboren grondlegger van woordenboek de Dikke Van Dale, en op 'Jantje van Sluis', het houten beeldje uit 1424 dat de klok slaat in het Belfort, de enige Middeleeuwse wachttoren in Nederland. Daarna vlucht ik naar de wallen die het vestingstadje omringen.
Sluis werd in de 14e eeuw een belangrijke voorhaven van het nabijgelegen Brugge, de belangrijkste handelsstad van West-Europa in die tijd. Toen het Zwin, de zeearm die Brugge met de Noordzee verbond, sterk verzandde, werd Sluis de overslaghaven. Door steeds sterkere verzanding én door de Spaanse overheersing trokken kooplieden en wetenschappers uit Brugge, Gent en Antwerpen naar de vrije Hollandse steden zoals Amsterdam, dat daarna de belangrijkste handelsstad werd. (De Vlaamse gids in de rondvaartboot waarop we de volgende dag door de stad Gent varen vertelt ons met enige zelfspot dat Nederlanders daarom altijd grappen maken over 'domme Belgen': die waren overgebleven nadat de slimme landgenoten naar Holland waren gevlucht...)
Later heeft Napoleon nog geprobeerd om Brugge nieuw leven in te blazen als havenstad, door een kanaal te laten graven via het stadje Damme, de Damse Vaart, dat echter nooit verder is gekomen dan Sluis. Het gevolg is dat het Middeleeuwse Brugge nooit is uitgegroeid tot een moderne stad maar in de luwte gewoon zichzelf is gebleven, misschien wel de mooiste stad van de Lage Landen. Tótdat het ontdekt werd door toeristen...
Later heeft Napoleon nog geprobeerd om Brugge nieuw leven in te blazen als havenstad, door een kanaal te laten graven via het stadje Damme, de Damse Vaart, dat echter nooit verder is gekomen dan Sluis. Het gevolg is dat het Middeleeuwse Brugge nooit is uitgegroeid tot een moderne stad maar in de luwte gewoon zichzelf is gebleven, misschien wel de mooiste stad van de Lage Landen. Tótdat het ontdekt werd door toeristen...
Het pad over de wallen van Sluis start bij de Westpoort, waar nog ruïnes te vinden zijn van een steenbakkerij en een 'smouthuis', waar vet werd gesmolten, wat vanwege het brandgevaar buiten de stadsmuren moest gebeuren. Ik beklim de wallen en wandel door een groene zone met uitzicht op kerk, toren, molen en huisjes van de stad. In de braamstruiken langs het pad speur ik naar boomkikkers die hier in Zeeuws-Vlaanderen nog in flinke aantallen voorkomen. Maar het is al oktober en de meeste zullen niet meer actief zijn, misschien hebben ze zich al in de grond teruggetrokken voor de winter. (Enkele dagen later, tijdens een wandeling door de Vlaamse kant van natuurgebied Het Zwin, hoor ik vanuit een vogelkijkhut het kekkerende gekwaak van een laatste exemplaar.)
De zon is doorgebroken, het wordt aangenaam weer, ik zoek m'n vrouw op om samen koffie te drinken op een terras, waarna we naar ons vakantiehuisje voor deze midweek in Retranchement rijden.
De zon is doorgebroken, het wordt aangenaam weer, ik zoek m'n vrouw op om samen koffie te drinken op een terras, waarna we naar ons vakantiehuisje voor deze midweek in Retranchement rijden.
~~~~
De duisternis trekt zich geruisloos terug als ik twee dagen later de deur van het huisje in Retranchement achter me dichttrek voor de wandeling langs de kust naar Breskens. Het duurt even voor ik doorheb wat hier anders is dan thuis: de stilte. Er klinkt geen geraas van een autoweg, geen lawaai van een langs denderende trein of tram, zelfs bussen rijden hier niet (meer). Het leven lijkt stil te staan, werkzaamheden zijn opgeschort.
In mijn geboortedorp stond een huis waar een groot gezin woonde en waar de ouders een bij voorbaat verontschuldigend bordje op de gevel hadden geplaatst met de tekst: ‘De rust is elders’. Wáár de rust te vinden was, stond er niet bij. Vandaag
weet ik het antwoord: hier, in Zeeuws-Vlaanderen! Het enige geluid komt van een haan die kraaiend de dageraad begroet, een koe die loeiend hetzelfde doet, in de wind fluisterende populierenbladeren en het geluid van m'n eigen voetstappen. Even klinkt het misbaar van zwarte kraai en neef vlaamse gaai die op dit vroege uur een sperwer hebben ontdekt. Met veel gekras en gekrijs wordt de roofvogel weggejaagd. Waarna de stilte weer invalt. |
'Retranchement' is het Franse woord voor verschansing. In Zeeuws-Vlaanderen vind je vestingstadjes, forten, schansen, wallen, liniedijken, kortom overblijfselen van de Staats-Spaanse Linies die zijn gebouwd om het Staatse land te beschermen tegen de Spanjaarden in de Tachtigjarige Oorlog.
Vanaf een vestingwal kijk ik uit op het dorpje Retranchement met een houten standerdmolen, kleine arbeidershuisjes, maar ook luxe villa's en enkele goede restaurants. Negentig procent van de bewoners zijn niet-lokale inwoners. Deze streek is in trek bij rijke stedelingen die flinke bedragen overhebben voor een landhuis in een rustige omgeving vlakbij de kust met het genot van gastronomische overvloed. |
Het is nog fris, maar het belooft een mooie dag te worden. Vanuit de struiken klinkt het aandoenlijke geluid van jonge winterkoninkjes die oefenen op hun zang die nog in niets lijkt op het doordringende getetter van een adult in het voorjaar. Zwarte koeien in de Willem Leopoldpolder hebben het druk met grazen en hebben geen tijd om de felle, boven de horizon opkomende zon te bewonderen.
Het eerste uur zie ik langgerekte spreeuwenzwermen zich laag over het grasland reppen. Terwijl ze de contouren volgen van dijkjes, struiken en bosjes, vliegen ze haastig en doelbewust hun snavel achterna. Later lees ik op Trektellen.nl dat er bij Breskens in de eerste uren van deze dag 75.669 langstrekkende spreeuwen geteld zijn. |
De klaaglijke roep van wulpen en zilverplevieren vertellen me dat ik Het Zwin nader, het natuurgebied op de grens van Nederland en België. Het meest zuidelijke deel van de Nederlandse kust. The Land of the Three-Quarter Sky. Of is het hier 'Nine-Tenth'?
‘Zeeland’ is een zogenaamd ‘basaltwoord’: een innerlijk tegenstrijdig woord: zee-land. (Andere mooie voorbeelden zijn: basalt, volledig, boosaardig, koperdief, gistermorgen, lafhartig.) Het geeft de dualiteit aan van deze provincie waar zee en land elkaars vijand zijn, maar tegelijk hecht met elkaar zijn verweven.
Overstroming en aanslibbing wisselen elkaar hier al eeuwenlang af en het Zwin is een mooi voorbeeld van het dynamische landschap dat zo is ontstaan: een uitgestrekt slufter- en schorrengebied ('schor' is de Zeeuwse benaming van 'kwelder') dat meestal droog ligt, maar bij hoge waterstanden door de zee wordt overspoeld. Lamsoor, zulte en zeekraal voelen zich hier thuis. En heel veel vogels. |
In de slikachtige kreken zie ik tureluurs, kluten, scholeksters, kleine zilverreigers. In de duindoorns en meidoorns achter de duinen miegelt het van de kleine vogeltjes, waaronder twee prachtig gekleurde goudvinken. Intussen vliegen vlak boven de duintoppen kleine groepjes trekvogels, tegen de wind in. De komende uren is de letter 'v' aan de beurt: honderden vinken en veldleeuweriken komen langs, in golvende en fladderende vluchten (Breskens: 11.057 vinken en 2825 veldleeuweriken).
Naast een oude grenspaal (die eigenlijk verder naar het westen zou moeten staan) toont een informatiebord dat het huidige Zeeuws-Vlaanderen in de Middeleeuwen een door de zee omspoelde, onsamenhangende verzameling eilanden was. |
Links in de verte steken torenhoge hotels en appartementencomplexen af tegen de horizon; daar ligt de boulevard van de Belgische badplaats Knokke. Die lelijke hoogbouw vind je aan Nederlandse kust niet veel, maar ook hier wordt ieder lapje grond langs de kust volgebouwd met vakantiehuisjes. Langs de Oudelandse polder en door de smalle, hoge duinstrook bij Cadzand-Bad loop ik verder richting het noordoosten. Langzamerhand verschijnen er meer mensen die in deze herfstvakantie komen uitwaaien aan de kust. Vanuit een woest-vertakte meidoorn zingt een roodborst een breekbaar herfstlied.
Ik volg de omschrijving van wandelen in het driedelige dikke woordenboek dat oorspronkelijk door de hoofdonderwijzer uit Sluis is samengesteld: ‘In een rustig tempo lopen om zich te ontspannen, van de buitenlucht, de omgeving te genieten.’ (Van Dale)
Ik volg de omschrijving van wandelen in het driedelige dikke woordenboek dat oorspronkelijk door de hoofdonderwijzer uit Sluis is samengesteld: ‘In een rustig tempo lopen om zich te ontspannen, van de buitenlucht, de omgeving te genieten.’ (Van Dale)
In de smalle duinenrij staat een metershoog beeld van een haaientand. Een paar keer daal ik af naar het strand om langs de kustlijn te zoeken naar fossiele haaientanden die hier regelmatig worden gevonden. Vandaag heb ik geen geluk, gisteravond vond ik een mooi exemplaar van 3 cm lengte.
De middenstand in Nederland gaat gebukt onder lockdown-naweeën, hoge energiekosten en personeelstekort. Veel strandpaviljoens blijken gesloten te zijn. Ongedrenkt wandel ik verder. Overal op het strand staan paalschermen, rijen palen loodrecht op de kustlijn, in strak gelid opgesteld, geduldig wachtend, als Britse soldaten op het strand van Duinkerken in 1940 die wachtten op evacuatie. De eikenhouten palen zijn gemiddeld vier meter lang en gaan twintig jaar mee. De 'zeestrijders' zorgen voor kustbescherming en zijn cultureel erfgoed in Zeeland. |
De Zwarte Polder is in 1623 aangelegd, overstroomde in 1802 en heet sinds die tijd de Verdronken Zwarte Polder. Minder bekend dan het meer landinwaarts gelegen en nog veel uitgestrektere Verdronken Land van Saeftinghe dat ontstaan is na de Allerheiligenvloed in 1570. Oerlandschappen die er door de werking van de zee ieder jaar weer anders uitzien. Een vlonderpad - waar kinderen tussen de palen naar krabbetjes zoeken - leidt me naar een door schapen begraasde en bekeutelde vlakte van schorren, kreken, struweel en lage duintjes, begrensd door de zeedijk die langs de hele kust loopt.
Fraai uitzicht op het strand ontvouwt zich wanneer ik een hoog duin beklim. Tussen duindoorns en helmgras eet ik m'n lunch. Vanaf de hoogste tribune van een enorm amfitheater kijk ik uit op het eeuwige schouwspel van het ademen der zee. |
Strandpaviljoen Groede aan Zee blijkt geopend te zijn. Ik rust er een half uurtje terwijl ik koffie drink en zinnen in m'n boekje schrijf. Langs de vloedlijn trippelen drieteenstrandlopers ongelooflijk rap langs de uitwaaierende golven op het strand; hun drie tenen mogen nat worden, de rest niet.
Warm voor de tijd van het jaar (hoe vaak heb ik dat al geschreven de afgelopen jaren): eind oktober, de 20 graden is gepasseerd.
De lucht trilt, muggen dansen, mensen lopen in T-shirt, m'n hoofd verbrandt.
Warm voor de tijd van het jaar (hoe vaak heb ik dat al geschreven de afgelopen jaren): eind oktober, de 20 graden is gepasseerd.
De lucht trilt, muggen dansen, mensen lopen in T-shirt, m'n hoofd verbrandt.
Voorbij Nieuwesluis ligt een nieuw ontworpen, zilt natuurgebied onder de zon: Waterdunen. Een tijdje sta ik te praten met een Vlaamse vogeltrekteller die met verrekijker en telescoop duin en zee scant en aantallen overvliegende vogels telt. Hij vertelt me dat er 7000 paren grote sterns in Waterdunen verbleven, de grootste kolonie van Nederland. Totdat de kolonie (evenals op Texel) getroffen werd door vogelgriep. De gezonde vogels weken vervolgens uit naar het Belgische Zeebrugge. Kennelijk voelden ze aan dat het hier niet veilig was! Dit voorjaar zijn er duizenden grote sterns in Nederland gestorven aan de virusziekte die 25 jaar geleden ontstaan is op een pluimveebedrijf in China. In Schotland (op Bass Rock) is dit jaar de grootste jan-van-genten-kolonie door het vogelgriepvirus getroffen waardoor er in heel West-Europa duizenden dode jan-van-genten aanspoelen (een aantal zag ik deze zomer in Bretagne op de stranden liggen). Het goede nieuws over de grote sterns is dat er later in het jaar nog 600 paartjes op Texel succesvol hebben gebroed, waarbij de indruk bestaat dat er sterns zijn die inmiddels immuun zijn geworden voor het virus.
Ik nader Breskens, vissershaven aan de Westerscheldemonding. Hier vertrekt het veer (niet voor auto's) naar de overkant, naar Vlissingen.
Een tijdje kijk ik uit over de acht kilometer brede rivier, de enige in de Nederlandse delta die niet door de Deltawerken is getemd. Iedere dag wordt hier gebaggerd om de grote zeeschepen vrije doortocht te kunnen blijven verlenen. Containerschepen schuiven traag over zee, op weg naar Terneuzen of Gent of (het meest waarschijnlijk) Antwerpen. |
Twee kauwen houden de wacht over drie decennia deltawerken. Aan de overkant van de Westerschelde doemt de skyline op van Vlissingen, als een slecht onderhouden, brokkelig ondergebit.
’Vanmorgen ben ik naar Vlissingen gefietst. Vlissingen, de altijd roetige, vuile plaats vol geklinkklank en geratel van de werf De Schelde, is een rommelige fabrieksstad die toch altijd een eigenaardige aantrekkingskracht op me heeft.’ zo schreef Hans Warren op 16 augustus 1941 in zijn natuurdagboek. (‘Ik ging naar de Noordnol', 1996, uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam) Ik ben benieuwd, Vlissingen wordt de start van m'n volgende wandeltocht, over Walcheren. |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
Sperwer
de sperwer verjaagd - kras en krijs van kraai en gaai als vocaal verweer (Retranchement) |
Spreeuw
gerekte zwermen volgen de contouren van veld-rekwisieten (Retranchement) |
Drieteenstrandloper
voor de golfjes uit - opwindmechaniekjes die niet mogen roesten (Nieuwvliet-Bad) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|