'De dag kan komen dat Zeeland niet meer een archipel maar vasteland is. De Schelde en de Maas voeren voortdurend slib aan dat op de bodem van die zeearmen blijft liggen en die langzamerhand verhoogt. Daardoor worden de eilanden groter, zodat steden en dorpen die aan het water lagen en hun havens hadden, in het land worden ingesloten. Axel, Goes, Veere, Arnemuiden, Middelburg waren zeesteden en zijn thans landsteden. Er zal dus een dag komen [...] dat al de eilanden met het vasteland verbonden zullen zijn, gelijk Zuid-Beveland er nu reeds mee verbonden is. In de strijd met de zee wordt Zeeland steeds groter. De zee kan op andere punten van Nederland nog wat uitrichten, maar hier weinig. Daarom is dan ook het wapen van Zeeland een zwemmende leeuw met het opschrift: 'Luctor et emergo' (ik worstel en kom boven).'
(Edmondo de Amicis, Olanda, 1876. Nederlandse vertaling: Nederland en zijn bewoners, 1985, L.J. Veen B.V., Utrecht/Antwerpen.)
(Edmondo de Amicis, Olanda, 1876. Nederlandse vertaling: Nederland en zijn bewoners, 1985, L.J. Veen B.V., Utrecht/Antwerpen.)
Nederlands Kustpad, etappe 3 + 4, Walcheren
* Vlissingen - Dishoek - Zoutelande - Westkapelle (20 km)
* Westkapelle - Noordervroon - Domburg - Manteling - Oranjezon - Vrouwenpolder (21 km)
Vrijdag 10 februari 2023
Over dammen en dijken zak ik af, Zeeland in.
En hoe dieper ik daal, hoe mistiger het wordt. Een bijzondere ervaring biedt het oprijden van de Zeelandbrug die Schouwen-Duiveland met Noord-Beveland verbindt: plotseling baadt het wegdek in zonlicht, daarboven blauwe lucht, voor en achter me verdwijnt de brug in de mist. Alsof ik over een brug de hemel inrijd. Zodra ik de overkant bereik schuiven de mistvitrages weer dicht. Introvert rij ik verder. Pas op Walcheren breekt de zon definitief door. In Westkapelle (het eindpunt van de wandeling van vandaag) parkeer ik m'n auto met de bedoeling om vandaar met het openbaar vervoer naar beginpunt Vlissingen te reizen. |
Ik weet dat er deze week een staking gaande is onder het buspersoneel; 50% van de bussen schijnt te rijden, dus ik gok het er op. Nog geen minuut sta ik bij de halte als er een buurtbusje aan komt rijden. De deur gaat open en de chauffeur vertelt me dat er vandaag geen andere bussen rijden, dus dat ik maar het beste met hem mee kan rijden: eerst naar Veere, dan overstappen op een andere buurtbus die naar Middelburg rijdt, waarna de trein me in Vlissingen zal brengen. En zo rij ik deze morgen heel Walcheren rond. Een straf is dat niet, de zon schijnt, eindelijk zie ik wat van het landschap, ik passeer aardige dorpjes - Aagtekerke, Domburg, Oostkapelle, Serooskerke, Gapinge - en ik heb de hele dag de tijd.
Dat het voormalige eiland Walcheren in de achttiende eeuw 'het Prieel van Zeeland' werd genoemd omdat een achtste deel bestond uit tuinen en plantsoenen van de buitenplaatsen, daar zie ik op m'n busrit niet veel meer van terug: buiten de dorpen en steden zie ik vooral landbouwgrond, vakantieparken en campings.
Ik vraag de chauffeur ('Theo, ik ben 75 jaar en rij iedere vrijdagmorgen op deze bus') naar de stormramp van 1953 (afgelopen week 70 jaar geleden), maar daar weet hij weinig meer van, hij was toen 5 jaar en 'dat was niet hier'. De in 1944 gebombardeerde Walcherse dijken (waarover later meer) waren net weer stevig hersteld en zorgden ervoor dat het grootste deel van Walcheren toen gevrijwaard bleef van de overstroming.
De afgelopen week zorgde een andere natuurramp, een aardbeving in Oost-Turkije en Noord-Syrië, voor een humanitaire ramp: tienduizenden doden, miljoenen daklozen en miljarden aan schade. Die ramp komt dichtbij als er een meisje in de bus stapt, ze doet de kappersopleiding en moet naar haar stageadres in Middelburg. Ze blijkt in 2016 vanuit Syrië te zijn gevlucht en woonde daar in een stad die nu zwaar getroffen is. Er zijn van haar geen familieleden omgekomen, maar wel enkele kennissen van vroeger.
Dat het voormalige eiland Walcheren in de achttiende eeuw 'het Prieel van Zeeland' werd genoemd omdat een achtste deel bestond uit tuinen en plantsoenen van de buitenplaatsen, daar zie ik op m'n busrit niet veel meer van terug: buiten de dorpen en steden zie ik vooral landbouwgrond, vakantieparken en campings.
Ik vraag de chauffeur ('Theo, ik ben 75 jaar en rij iedere vrijdagmorgen op deze bus') naar de stormramp van 1953 (afgelopen week 70 jaar geleden), maar daar weet hij weinig meer van, hij was toen 5 jaar en 'dat was niet hier'. De in 1944 gebombardeerde Walcherse dijken (waarover later meer) waren net weer stevig hersteld en zorgden ervoor dat het grootste deel van Walcheren toen gevrijwaard bleef van de overstroming.
De afgelopen week zorgde een andere natuurramp, een aardbeving in Oost-Turkije en Noord-Syrië, voor een humanitaire ramp: tienduizenden doden, miljoenen daklozen en miljarden aan schade. Die ramp komt dichtbij als er een meisje in de bus stapt, ze doet de kappersopleiding en moet naar haar stageadres in Middelburg. Ze blijkt in 2016 vanuit Syrië te zijn gevlucht en woonde daar in een stad die nu zwaar getroffen is. Er zijn van haar geen familieleden omgekomen, maar wel enkele kennissen van vroeger.
Vanmorgen trok ik om 8 uur de huisdeur achter me dicht; na een reis van drie uur en drie kwartier stap ik in Vlissingen het stationsgebouw uit. Dit is het eindstation van de trein en het voelt ook als het einde van de wereld vanwege een dikke zeemist die vanaf de Westerschelde het land opkruipt en me het zicht op de omgeving ontneemt. Nu en dan schemert de zon als een zilveren munt door de nevels. Het havengebied is onzichtbaar, via de sluizen steek ik over naar een landtong en over de dijk loop ik richting de vissershaven en de (voormalige) vestingstad.
De vochtige nevels krijgen gure trekjes door de wind. Stevig loop ik door. Links van me moet de Westerschelde stromen, met aan de overkant Breskens, waar ik de vorige etappe van het Nederlands Kustpad eindigde. Vaag zie ik een wadplaat onderaan de dijk, er klinken geluiden van scholeksters, wulpen en rotganzen ('rot-rot-rot' - ja, we zijn het eens over dit weer).
Een zwarte kraai heeft het kunstje afgekeken van zilvermeeuwen (of andersom), vliegt met een schelpdier een meter of acht omhoog, laat de gevulde schelp op de basalten zeewering vallen en duikt omlaag om het lekkere hapje uit de open schaal op te peuzelen (maar het kost wel vier pogingen voor het zover is).
Een zwarte kraai heeft het kunstje afgekeken van zilvermeeuwen (of andersom), vliegt met een schelpdier een meter of acht omhoog, laat de gevulde schelp op de basalten zeewering vallen en duikt omlaag om het lekkere hapje uit de open schaal op te peuzelen (maar het kost wel vier pogingen voor het zover is).
Vlissingen heeft een strategische ligging aan het begin van de Westerschelde en is een van de meest gebombardeerde steden (WOII) in Nederland. Ik loop langs 'Uncle Beach', waar op 1 november 1944 de geallieerden landden. De bevrijding van de stad speelde een grote rol in de 'Slag om de Schelde'. Ik passeer een oorlogsmonument en een dozijn kanonnen die nog op de zeewering staan opgesteld.
De vrijstaande, direct aan zee gelegen Oranjemolen is geopend op vrijdag. Ik beklim de stelling en constateer tevreden dat de zon het pleit aan het beslechten is.
Een mooi plaatje biedt de jachthaven met daarachter de deftige huizen aan de Nieuwendijk. Daarbovenuit steekt de toren van de Sint-Jacobskerk, die volgens overlevering ooit door de jonge - in Vlissingen geboren - Michiel Adriaanszoon werd beklommen en aan de buitenkant weer afgedaald. Ik wandel naar het Keizersbolwerk waar een standbeeld van hem staat: Michiel Adriaanszoon de Ruyter, de zeeheld die een groot deel van zijn leven op zee doorbracht, in de rol van scheepsjongen tot admiraal.
Na de Gevangentoren, een rest van de Middeleeuwse stadspoort, kromt zich de lange boulevard rond het strand. Op het Nollehoofd steekt een zacht-zoemend windorgel bamboe pijpen in de lucht. Enkele kilometers wandel ik over het strand naar het noordwesten.
Vrachtschepen en tankers varen met onbekende bestemming het zeegat uit. Dichterbij, langs de waterlijn, eten twee steenlopers met smaak van een meeuwenkadaver, wat een tamelijk weerzinwekkend gezicht is.
Even later wordt ik vanachter op nog geen meter afstand, links en rechts gepasseerd door negen voorbijvliegende steenlopers - vijf links en vier rechts - waarna beide groepjes zich vlak voor me weer samenvoegen om hun weg te vervolgen. Ik fungeerde even als strandpaal die omzeild moest worden.
Bij strandpaviljoen Piet Hein neem ik een lunch-stop waarbij ik me dwing om niet aan het maal van de twee steenlopers te denken.
Even later wordt ik vanachter op nog geen meter afstand, links en rechts gepasseerd door negen voorbijvliegende steenlopers - vijf links en vier rechts - waarna beide groepjes zich vlak voor me weer samenvoegen om hun weg te vervolgen. Ik fungeerde even als strandpaal die omzeild moest worden.
Bij strandpaviljoen Piet Hein neem ik een lunch-stop waarbij ik me dwing om niet aan het maal van de twee steenlopers te denken.
Een groot deel van de verdere route loop ik over een pad van betonplaten dat precies over de 'graat' van de hoge (tot 45 meter) duinenrij voert. Wel hoog dus, maar ook smal en dus kwetsbaar. De palenrijen op het strand moeten als golfbrekers voor extra veiligheid zorgen. De twee bakstenen vuurtorens van Kaapduinen ('Hoog' en 'Laag', zie foto rechtsboven) vormen samen een lijn richting het noordwesten die schepen veilig door de vaargeul moet loodsen.
Een klein stukje loop ik door een bos bij Dishoek. Zingende roodborstjes zijn nog bezig met het afbakenen van hun winterterritorium. Het zal niet lang meer duren voor ze weer naar het noorden trekken en hun plaats wordt ingenomen door soortgenoten die het gezang zullen overnemen om het broedterritorium vast te leggen. Een winterkoning vindt het wel een goed moment om alvast met dat laatste te beginnen: plotseling barst hij in luid gezang uit, vol vuur, met een opgestoken staartje dat de maat slaat.
Terwijl ik een lange trap omhoog beklim, komt er een Vlaming naar beneden die opmerkt dat zíjn route beter is. Hij adviseert me dat ik, mocht ik vallen, m'n linkerhand omhoog moet houden. Ik kijk hem een beetje glazig aan, waarna hij luid lachend opmerkt: 'Dan blijft uw polshorloge heel, hahaha!' Altijd lachen met Belgen.
Na een rustmomentje inclusief drankje op een zonnig terras in Zoutelande, ga ik weer de hoogte in: over hoge duintoppen met uitzicht naar beide zijden wandel ik de laatste vijf kilometer.
Een klein stukje loop ik door een bos bij Dishoek. Zingende roodborstjes zijn nog bezig met het afbakenen van hun winterterritorium. Het zal niet lang meer duren voor ze weer naar het noorden trekken en hun plaats wordt ingenomen door soortgenoten die het gezang zullen overnemen om het broedterritorium vast te leggen. Een winterkoning vindt het wel een goed moment om alvast met dat laatste te beginnen: plotseling barst hij in luid gezang uit, vol vuur, met een opgestoken staartje dat de maat slaat.
Terwijl ik een lange trap omhoog beklim, komt er een Vlaming naar beneden die opmerkt dat zíjn route beter is. Hij adviseert me dat ik, mocht ik vallen, m'n linkerhand omhoog moet houden. Ik kijk hem een beetje glazig aan, waarna hij luid lachend opmerkt: 'Dan blijft uw polshorloge heel, hahaha!' Altijd lachen met Belgen.
Na een rustmomentje inclusief drankje op een zonnig terras in Zoutelande, ga ik weer de hoogte in: over hoge duintoppen met uitzicht naar beide zijden wandel ik de laatste vijf kilometer.
Een torenvalk, biddend op de opwaarts gestuwde wind boven de hoge duinen, ziet een aantal enorme medezwevers het luchtruim kiezen. Een club paragliders beoefent hier hun hobby. Voor de torenvalk is het niet alleen de kick, maar ook een kwestie van overleven: de maag moet met muis gevuld worden. Op de verticale foto zijn torenvalk en paraglider gezamenlijk te zien.
|
Westkapelle verschijnt in de diepte. De meest westelijk gelegen plaats aan de Nederlandse kust. Langzaam daalt de zon, het wordt frisser. Ik daal af vanuit de duinen en bereik eerst de Westkapelse Kreek. Een dodaars duikt onder water (die doen een groot deel van de dag niet anders, zo lijkt het) en een ijsvogel vliegt laag over het water naar de overkant (ook dat is de wijze waarop je meestal een ijsvogel aantreft: wegvliegend). Deze kreek is ontstaan na bombardementen in 1944.
De dijk is hier in 1944 door Britse bommenwerpers verwoest. Doel: de inundatie van Walcheren zodat de belangrijke Schelde niet meer door de Duitsers verdedigd kon worden. Walcheren kwam dus onder water te staan en een overblijfsel daarvan is de Westkapelse Kreek. Westkapelle werd verwoest en moest evenals de rest van Walcheren na de oorlog opnieuw worden opgebouwd. Op de dijk staat nu een monument ter nagedachtenis, geflankeerd door een Sherman tank.
Tegen zessen bereik ik m'n auto, tegen achten m'n huis. Over enkele weken hoop ik de wandeling op Walcheren voort te zetten.
Tegen zessen bereik ik m'n auto, tegen achten m'n huis. Over enkele weken hoop ik de wandeling op Walcheren voort te zetten.
~~~~
Vrijdag 14 april 2023
'Enkele weken' werd 'enkele maanden'. Op 14 april stap ik uit de bus aan de voet van het Hoge Licht. Het lijkt erop alsof deze vuurtoren aan het verkeerde - want landinwaarts gelegen - uiteinde van het dorp Westkapelle staat opgesteld. Maar de bakstenen toren heft het licht 53 meter hoog op, zodat het over dorp en duinenrij heen zichtbaar is voor de zeeschepen.
Vanaf hier loop ik vandaag de tweede etappe langs de Walcherse kust. Het is fris, maar fraai lenteweer, een uitzondering tijdens dit sombere en natte voorjaar.
Vanaf hier loop ik vandaag de tweede etappe langs de Walcherse kust. Het is fris, maar fraai lenteweer, een uitzondering tijdens dit sombere en natte voorjaar.
Ik wandel naar het drassige natuurontwikkelingsgebied Noordervroon, gelegen aan de binnenduinrand. Vanuit de verte hoor ik hun knarsende roep al: grote sterns. Een flinke groep rust bij elkaar op een zandplaat in het ondiepe meer. Hopelijk zijn ze inmiddels resistent tegen de vogelgriep die vorig jaar oplaaide in grote stern-kolonies. Dit voorjaar blijkt het dodelijke virus vooral huis te houden onder de kokmeeuwen: in verschillende natuurgebieden worden ze bij bosjes opgeruimd.
Boven het meer vliegen enkele meeuwen bedrijvig heen en weer. Even zie ik ze aan voor kokmeeuwen, maar direct vallen de zwarte ondervleugels op, dit zijn de veel zeldzamere dwergmeeuwen. Mooie meeuwtjes, druk in de weer met insectenpikken. Verder zie ik grauwe ganzen met jongen en een mannelijke bergeend die niet veel te doen heeft nu z'n vrouwtje in een konijnenhol op de eieren zit. Een eind verderop kom ik zelfs een witkopeend tegen, in Nederland een zeer zeldzame eend, die echter ontsnapt lijkt te zijn uit gevangenschap (de vogel draagt een ring om z'n poot). Een roodborsttapuit showt z'n kleurige verenpak vanaf een struiktop.
Een schelpenvoetpad voert me hoog over het duin naar 'Hoge Hill', een duintop die uitzicht biedt op vakantieplaats Domburg. 'Kijk je een slag in de rondte naar een horizon zonder eind', merkt een bord toepasselijk op. Tussen de badhotels door laveer ik naar het terras van het Grand Café. Hier is de voertaal Duits. Het is de week na Pasen en dan hebben veel Duitsers een week vakantie. En Domburg blijkt nog altijd een grote aantrekkingskracht te hebben op onze oosterburen.
Al in de negentiende eeuw kreeg Domburg de allure van een kuuroord, wat nog versterkt werd doordat de bekende arts dr. Johann Georg Mezger zich hier vestigde. Adellijke gasten uit binnen- en buitenland gaven zich hier over aan de gezonde zeelucht, het verkwikkende zeewater en de masserende handen van Mezger. Hotels, villa's en hofstedes verschenen op het rustige Walcheren.
De Tweede Wereldoorlog maakte echter een eind aan het mondaine leven: de kust werd door de Duitsers tot verboden gebied verklaard vanwege de strategische ligging. Tachtig jaar later zijn Duitsers welkom om de toeristenindustrie draaiende te houden.
Al in de negentiende eeuw kreeg Domburg de allure van een kuuroord, wat nog versterkt werd doordat de bekende arts dr. Johann Georg Mezger zich hier vestigde. Adellijke gasten uit binnen- en buitenland gaven zich hier over aan de gezonde zeelucht, het verkwikkende zeewater en de masserende handen van Mezger. Hotels, villa's en hofstedes verschenen op het rustige Walcheren.
De Tweede Wereldoorlog maakte echter een eind aan het mondaine leven: de kust werd door de Duitsers tot verboden gebied verklaard vanwege de strategische ligging. Tachtig jaar later zijn Duitsers welkom om de toeristenindustrie draaiende te houden.
Een bospad leidt me langs de watertoren de drukte uit en de rust van Manteling in, een bos dat eeuwen geleden werd geplant om de koude noordenwind te stuiten. Hier is het goed wandelen tussen bloeiende stinzenplanten en zingende nachtegalen door.
Verder, door halfopen duinlandschap en over het strand. Een overvliegende rode wouw brengt de teller van mijn vandaag waargenomen vogelsoorten op negenenzeventig. Uiteindelijk bereik ik m'n buscamper op de parkeerplaats Strand Vrouwenpolder, dat enkele weken later nog een onaangename verrassing voor me heeft: een bekeuring vanwege het niet betalen van parkeergeld.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
WANDELPAD-HAIKU'S
WANDELPAD-HAIKU'S
Zwarte kraai
de kraai weet: werp schelp op basalt - week vlees op een presenteerblaadje (Vlissingen) |
Winterkoning
hoor, hoe het ukkie auditief flink compenseert; z’n staart slaat de maat (Dishoek) |
Torenvalk
zweven op de wind voor paragliders een lust voor de valk een must (Westkapelle) |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
© Teksten en foto's: 'Landloper' Jacob
|